Addition

Karel en Amalia hadden twee kinderen

Karel en Amalia hadden twee kinderen die door de verzetsgroep Westerweel, en met name door Mirjam Pinkhof in veiligheid zijn gebracht en geadopteerd werden door een gezin in Haifa. Zie ook deze vertaling:
http://www.joodsamsterdam.nl/perspinkhofmenachem2.htm

(deel van een interview met Mirjam Pinkhof met aanvullingen, zie ook de bovengenoemde link)

De Joodse kinderen na de oorlog
Ooit moest ik twee kleine kinderen weghalen bij hun ouders en ze bij een jonge vrouw brengen op een van de stations in Amsterdam. Zij zou ze dan naar een onderduik brengen, ik had geen idee waar. Dit was altijd zo moeilijk. Het meisje was maar twee jaar oud, haar broertje twee weken.

Een tijd later was ik in Hilversum, waar ik een van onze pionierstertjes bezocht die een onderduik had in een huis voor jeugdige delinquenten. De directeur van deze instelling was zeer behulpzaam en hielp vele Joodse kinderen aan een adres.

Het meisje zei: "Kom eens, ik moet je iets laten zien. Ik heb twee kleine kinderen waar ik nu voor moet zorgen."

Ze liet me de twee kinderen zien (Mirjam en Hans Hamerslag) die ik naar het station had gebracht. Ik was zo blij dat ik nu wist waar ze waren en dat ik weer contact met ze had. Er kwamen in dat huis twee Duitse invallen, maar toen de oorlog stopte waren de kinderen nog veilig. De ouders kwamen niet terug. We wisten hun namen en geboortedata en we konden ze opsporen. We achterhaalden in welk kamp en op welke dag ze vergast waren, slechts een paar dagen nadat ze mij de kinderen gaven.
(De ouders waren Karel Hamerslag - Amsterdam, 10 juni 1913 - Sobibor, 28 mei 1943 - en Amalia Wijngaard - Meerssen, 19 nov 1914 - Sobibor, 28 mei 1943; het gezin woonde in de Pretoriusstraat 87-1)

Direct na de oorlog werd er bitter gevochten rond de Joodse kinderen die door niet-Joden waren gered, maar waarvan de ouders niet terugkeerden en die geen familie meer hadden. De niet-Joden begrepen het gevoel van de Joodse gemeenschap niet dat deze Joodse kinderen terug moesten keren naar hun Joodse identiteit. Ze hadden het gevoel, zoals gebruikelijk bij goede humanisten, dat alle mensen in de wereld een grote familie zijn en dat het niet uitmaakt of ze als Jood worden opgevoed of niet. De niet-Joden die de kinderen hadden geholpen hadden vaak een sterke band met deze kinderen. Ze hielden van ze en wilden ze houden. Met de twee kinderen waar ik bezorgd om was was het anders, ze leefden niet bij een gezin maar zaten in een tehuis. Dat was geen goede plaats om te blijven.

Dus in de context van dit gevecht om Joodse kinderen terug te krijgen in Joodse gezinnen zei ik dat ik deze twee kinderen wilde adopteren. Ik hoefde ze niet perse zelf te adopteren, ik wilde ze meenemen naar Palestina, dat was alles. Daar werden ze geadopteerd door een gezin in Haifa, en die kleine jongen die ik zag als een twee weken oude baby is nu getrouwd en heeft zelf 4 kinderen. Hij zoekt nu naar informatie over zijn familie en zijn roots. Hij woont 5 minuten bij me vandaan en we zien elkaar vaak.

We zijn nog steeds zeer close, de zionistische pionierskinderen en de niet-Joden die hielpen. We hebben een gemeenschappelijk verleden. En niet alleen de oorlog, ook de emigratie naar Palestina en het opbouwen van een nieuw land. Ik voel me dichter bij hen dan bij mijn eigen familie.

De Westerweel Groep die mede door Mirjam Pinkhof werd gevormd en waar ze voor werkte redde het leven van ongeveer 320 Zionistische Jonge Pioniers van de 821 die na 1938 in Nederland leefden. 150 van deze pioniers werden naar Frankrijk gesmokkeld, 70 daarvan bereikten Spanje en Palestina gedurende de oorlog. Van de 48 tieners die in 1942 in Loosdrecht woonden overleefden 34 de oorlog, oftewel 70%. In vergelijking, slechts 20% van de Joden die in Nederland leefden gedurende de oorlog overleefden de bezetting.

Mirjam's man, Menachem Pinkhof, overleed op 15 juni 1969. Mirjam overleed in Haifa op 16 februari 2011.

Mirjam Pinkhof gaf dit interview in haar huis in Haifa op 4 April 1988 voor Humbolt.edu. Vertaling 23 maart 2013.

All rights reserved