Addition

Joseph Nihom

Aanvulling van M.S.R. Nihom en J. Nihom betreffende Joseph Nihom op verzoek geplaatst door de redactie

Joseph Nihom (roepnaam Joop) was een begaafde leerling. Hij sloeg op de lagere school in Nijkerk een klas over, maar was in 1933 toch nog te jong voor het voortgezet middelbaar onderwijs. Daarom ging hij naar de eerste klas van de plaatselijke MULO. In 1934 maakte hij alsnog de overstap naar het J. van Oldenbarneveltgymnasium in Amersfoort, dat hij vanuit Nijkerk met de bus bezocht. Toen zijn vader Benedictus in 1938 plotseling overleed, verhuisde moeder Elisabeth met de 4 andere kinderen naar Winterswijk, haar geboorteplaats. Joop ging tijdelijk in Utrecht wonen om daar van 1938-1939 het Stedelijk Gymnasium te bezoeken. Latijn en Grieks bleken struikelblokken voor hem; hij was vooral goed in de exacte vakken. Na 1 jaar verliet hij het gymnasium en ging naar de Rijks-HBS in Winterswijk. Dat betekende dus ook dat hij zich weer bij zijn familie kon voegen, die – zonder vader – blij waren de oudste zoon weer thuis te hebben. Joop behaalde in 1940 zijn HBS-diploma. Aansluitend begon hij met de studie voor de wiskunde-acte K-1. Vanaf 1941 gaf hij bijles aan leerlingen die op grond van een Duitse verordening de openbare instellingen van onderwijs niet meer mochten bezoeken. In de periode dat Joop in Winterswijk woonde, vervulde hij in Borculo en Groenlo tijdens de Hoge Feestdagen de rol van chazan.

Bij de razzia die op 8 oktober 1941 te Winterswijk plaatsvond, was Joseph een van de 33 mannen die op de arrestatielijst stonden vermeld. Zijn zuster Greet herinnert zich nog goed hoe de politie het huis op Molenstraat 4 binnenstormde, de trap oprende en overal zocht. Joop was samen met zijn broer Michael niet thuis, maar in sjoel (op de 3e dag Soekot), en werd dus niet gevonden. Ze konden worden gewaarschuwd en werden enige tijd op verschillende vluchtadressen ondergebracht. Overigens werden dankzij waarschuwingen geen van de 33 mannen van de lijst opgepakt. Wel 6 andere Winterswijkers, die allen voor eind 1941 “auf der Flucht erschossen” bleken.

Toen de landelijke verordening op 30-3- ’43 door SS-Obergruppenführer Rauter werd uitgevaardigd, was er geen ontkomen meer aan. Alle Joden buiten de Randstad moesten zich voor 10 april in Vught melden. Daarvoor diende men zelf zijn treinkaartje te kopen. In de veronderstelling dat ze in een werkkamp terecht zou komen, nam ook het gezin Nihom de trein naar een ongewisse bestemming, die uiteindelijk wreder was dan waar zij zich op dat moment enige voorstelling van konden maken. Op 10 april reisden zij – moeder en 5 kinderen – naar Kamp Vught; ook oma Dina Nihom-Cohen, die op de Molenstraat was komen wonen na het (natuurlijk) overlijden van opa Michel Nihom in 1942. Haar verblijf in Vught zou het kortst worden: zij werd 3 weken later op 30 april in Sobibor omgebracht. De jongere broertjes van Joop, Karel en Dani, stonden in juni op de lijst voor de beruchte kindertransporten. Zij werden met moeder Elisabeth maar ook met Joop op 7 juni 1943 van Vught naar Westerbork getransporteerd. Michael en Greet Nihom – zie aldaar – bleven achter in Vught; Greet zou als enige van het gezin de oorlog overleven. De volgende dag werd Elisabeth met haar 2 jongste zonen gedeporteerd naar Sobibor. Daar werden ze alle drie op 11-6-’43 vergast. Joop bleef de 8ste juni alleen achter in Westerbork. Hij werd 1 maand later op 06-07-’43 gedeporteerd en op 09-07-’43 in Sobibor vermoord.

Zijn naam komt in de bovengenoemde gymnasia voor op plaquettes, die aldaar zijn aangebracht met de namen van de leerlingen die de oorlog niet hebben overleefd. In Nijkerk hebben in de periode 1809-1938 vier generaties Nihom als Moheel gefungeerd. Joop was voorbestemd om de vijfde te worden. Ook dát heeft niet zo mogen zijn. Zijn nagedachtenis zij tot zegen.

 

M.S.R. Nihom en J. Nihom

All rights reserved