Verhaal

Biografie Philip Cohen

Philip Cohen is het derde kind van koopman Anthony Cohen en Dina Jacobs. Philip wordt thuis in Almelo geboren, het gezin telt - voor zover bekend - vier kinderen, een meisje en drie jongens. Philips ouders sterven respectievelijk in 1941 en 1937. Zijn zus en broers komen gedurende de oorlog om in vernietigingskamp Auschwitz.

In de zomer van 1910 verhuist Philip van Arnhem naar Groningen. Daar gaat hij in de leer als bakker in de zaak van bakker Hildesheim. In november van datzelfde jaar verhuist hij opnieuw, nu naar Apeldoorn. In januari 1912 verlaat hij het dorp weer om in Meppel te gaan wonen en weer later verhuist hij naar Enschede. In de zomer van 1915 komt hij terug in Apeldoorn. Op Marktplein 10 (nu: Raadhuisplein 10) begint hij een bakkerij. Hij krijgt in datzelfde jaar voor zijn brood- en banketbakkerszaak een telefoonnummer toegewezen. Burgemeester & Wethouders plaatsen een advertentie in de krant waarin zij aangeven dat enkele klanten vanaf nu op het telefoonnet zijn aangesloten; Philip is te bereiken via telefoonnummer 521.

Tussen 1932 en 1937 is er nog een bakker in Apeldoorn met, bijna, dezelfde naam: Philip Casper Cohen, deze heeft een bakkerij in de Stationsstraat, op nummer 14. Dit betreft dus een andere persoon.

Op 27 april 1916 trouwt Philip met Leentje, beter bekend als Lena, van Dam (*1890). Zij woont al vanaf haar vijfde in Apeldoorn, hier vindt ook de plechtigheid plaats. Het echtpaar krijgt twee kinderen. Zoon Antony, ook wel Tony genoemd, wordt op 28 april 1917 geboren en dochter Nanny Dina op 20 december 1918. Zowel Lena als de twee kinderen overleven de oorlog.

De zus van Lena, Saartje Meijer-van Dam, woont ook in Apeldoorn en ook zij overleeft de oorlog; haar man Juda en haar zoon Max Simon komen in de oorlog om.

In de zomer van 1917 is er even sprake van dat er in verschillende bakkerijen ‘s nachts niet meer gewerkt mag worden. Een maatregel die het de bakkers onmogelijk zou maken om meteen als de winkeldeuren open gaan vers brood in de schappen te hebben. Het onderwerp wordt in de gemeenteraad behandeld en het verbod gaat van tafel. Philip en de andere bakkers mogen ‘s nachts gewoon blijven bakken.

In de winter van 1923 is Philips winkel in de gemeenteraad opnieuw onderwerp van gesprek. Philip heeft de bakkerij altijd geopend op zondag; een dag die voor hem geen religieuze rustdag is. Hij wil van de gemeente een ontheffing voor de gebruikelijke regelgeving die een opening op zondag verbiedt. In de gemeenteraad wordt het advies gegeven om ‘gunstig op dit adres te beschikken’. Aanleiding zijn de negentien proces-verbalen die Philip het afgelopen jaar van de politie heeft ontvangen, omdat hij ‘de winkelsluiting op de Christelijke zondag niet nakwam’.

In 1933 ondertekent hij samen met honderd winkeliers in het centrum en vier organisaties een protestbrief tegen een voorstel van de gemeente. De gemeente wil namelijk de kippenmarkt verplaatsen, van het Marktplein naar een alternatieve locatie buiten het centrum. De winkeliers geven aan dat het verplaatsen van deze markt voor hen tot inkomstenderving zal leiden.

Philip laat in juni 1934 een advertentie in de krant plaatsen, waarin wordt bekend gemaakt dat er nu ook roomijs in de zaak kan worden gekocht. In 1936 wordt de bakkerij uitgebreid met een lunchroom. Ook dat maakt Philip met een advertentie bekend.

In oktober 1941 wordt in Apeldoorn willekeurig een aantal Joden opgepakt. De avond voor deze arrestaties spreekt de commissaris van politie van Apeldoorn het voltallige personeel toe, om uit de doeken te doen hoe hij het arresteren van de Joden wil gaan aanpakken. Eén van de slachtoffers is Philip. Alle opgepakte Joodse mannen worden van Arnhem naar het dan al beruchte Mauthausen gedeporteerd. Philip krijgt registratienummer 5634 toegewezen. Slechts twaalf dagen na zijn arrestatie, op 21 oktober 1941, wordt Philip in Mauthausen om het leven gebracht.

Lena is net als Philip van Joodse komaf en daardoor loopt ook zij en haar kinderen gevaar.

Tony is vanaf oktober 1941 bakkersknecht in het Apeldoornsche Bosch. Gelijktijdig is hij werkzaam bij zijn oom, de broer van zijn moeder: banketbakker Arie van Dam. De niet-Joodse Nuy Meboer (*1925) is ook in dienst bij deze Arie van Dam. Anno 2019 herinnert Nuy Meboer zich nog dat nadat Philip Cohen is weggevoerd Tony de zaak van zijn vader draaiend probeert te houden. Om dit mogelijk te maken krijgt Tony goederen aangeleverd van zijn oom Arie, Nuy Meboer levert deze geregeld af bij Tony op het Raadhuisplein. Arie van Dam vraagt de ouders van Nuy Meboer of, zodra er nood aan de man is, Tony bij hen de onderduik in mag. Het echtpaar Meboer stemt hiermee in. Op onbekende datum duikt Tony daadwerkelijk onder bij het gezin aan de aan de Fluitersweg.

Nanny Dina is vanaf de zomer 1942 dienstbode in het Apeldoornsche Bosch. Het gezin blijft formeel in Apeldoorn wonen.

Leentje en Antony worden in het Politieblad van eind november 1942 vermeld, De commissaris van politie in Apeldoorn verzoekt hun opsporing, aanhouding en voorgeleiding. De politie schrijft dat beiden zijn ondergedoken. Vlakbij het adres van Lena’s zus Saartje woont kolenhandelaar Van Rijswijk (Korte Kanaalstraat 32). Volgens een verwante van Lena, biedt hij Lena en haar kinderen een onderduikadres aan. Uit herinneringen van deze verwante komt naar voren dat in ieder geval dochter Nanny Dina hier gebruik van heeft gemaakt. Van Lena en Tony is dat niet helemaal zeker.

Echter is dit in de herinnering van Nuy Meboer in de praktijk niet mogelijk geweest: in zijn herinnering is Tony vanuit de thuissituatie rechtstreeks bij hen in de onderduik gegaan. Nadat Tony al enige tijd bij het gezin Meboer in de onderduik zit, besluit Nanny Dina zich bij haar broer te voegen, ze neemt hun moeder mee. Tot aan de dag van haar onderduik zou Nanny Dina aan het werk zijn gebleven in het Apeldoornsche Bosch. Een mogelijk scenario is dat Lena bij Van Rijswijk in de onderduik heeft gezeten en Nanny Dina ondertussen nog is blijven werken. Hierbij is een moment geweest dat ook Nanny Dina wilde onderduiken en samen met haar moeder heeft besloten zich bij Tony te voegen.

Op het moment dat de commissaris van politie in Apeldoorn verzoekt om opsporing, aanhouding en voorgeleiding van Lena en Nanny Dina is Nuy Meboer zeventien jaar. Zijn ouders hebben ondertussen Lena, Tony en Nanny Dina op hun eigen woonadres, aan de Fluitersweg, een onderduikadres aangeboden. Lena en haar kinderen verblijven op de eerste verdieping en mogen op momenten dat het veilig lijkt naar beneden komen, in de praktijk is dit ‘s avonds. Op een dag staan de Duitsers voor de deur: ze komen Nuy Meboer, zijn vader en broer ophalen voor dwangarbeid in het Duitse Rees. Lena en haar kinderen hebben zich ondertussen verscholen in het kippenhok. Om te voorkomen dat de Duitsers het huis gaan doorzoeken en bewijzen vinden dat er onderduikers verblijven, besluit het gezin Meboer mee te werken. Nuy Meboer, zijn vader en broer worden op transport gezet naar het Duitse Rees. Vanwege beschadigde rails komt de trein in Bocholt, Duitsland, tot stilstand. Een geallieerde jager beschiet de trein: de piloot vermoedt hoogstwaarschijnlijk dat het een goederen- en/of troepentransport van de nazi’s betreft. De gezinsleden overleven de aanval en keren, zonder ook maar één dag dwangarbeid te hebben hoeven verrichten, terug naar Nederland.

In de zomer van 1943 heeft Omnia Treuhandgesellschaft namens de bezetter de liquidatie voltooid van de bakkerij. Dit wordt bekend gemaakt in de lokale krant.

Na de oorlog blijft er contact tussen het gezin Meboer en Lena en haar kinderen. Leentje overlijdt in 1980. Tony emigreert in 1958 naar de Verenigde Staten en is tweemaal gehuwd geweest en overlijdt daar. Nanny Dina is ook tweemaal gehuwd geweest en overlijdt in 1985. Tony noch Nanny Dina krijgen kinderen.

Verwanten van het gezin Cohen, Nuy Meboer, het NIOD, Stichting Vrienden van Mauthausen, Groninger Archief, ‘De Joodse Gemeente te Apeldoorn en het Apeldoornsche Bosch’ van S. Laansma, Delpher (gedigitaliseerde Nederlandse historische kranten). Digitaal Joods Monument, CODA Archief Apeldoorn, Erica adresboek van Apeldoorn, Yad Vashem, het Gelders Archief, afdeling ‘Naam & Gezicht’ van het herinneringscentrum Kamp Westerbork en het boek ‘In Memoriam’ door Guus Luijters.

5 december 2019