Verhaal

Twee Joodse zusjes als vluchteling uit Duitsland

Lotte en Salla Auszenberg

Op 2 maart 1943 vertrok uit kamp Westerbork een trein met 1105 mensen naar het toen onbekende vernietigingskamp Sobibor. Na een reis van drie dagen kwam de trein op 5 maart aan. Het was het eerste transport uit Nederland naar dit kamp. Nog 18 transporten zouden volgen tot het laatste transport op 20 juli 1943. 34.313 Joodse mannen, vrouwen en kinderen maakten de gedwongen reis naar dit gruwelijke oord in oost-Polen. In nog geen vijf maanden werden zij, op ongeveer duizend na, op de dag van aankomst vergast. Van de ruim 34.000 keerden slechts enkelen terug.

Het eerste transport werd, net als het tweede, uitgevoerd met een personentrein. Daarna gebruikte men veewagens. Van het eerste transport overleefde niemand. Opvallend is dat van de ruim elfhonderd mensen tweederde vrouw was en eenderde man. Van enkelen van hen heeft Stichting Sobibor een portret gemaakt.

Reichskristallnacht

Na de Reichskristallnacht in Duitsland, november 1938, stuurden de ouders Auszenberg hun vier jonge kinderen, twee jongens en twee meisjes, naar Nederland. Ze werden opgevangen in het Bondshuis van de Nederlandse Protestanten Bond in Soesterberg, een van de locaties die de Nederlandse regering had aangewezen als opvangkamp voor Joodse vluchtelingen. Eind 1939 werden de vier kinderen ondergebracht bij vier verschillende pleeggezinnen in Assen. Ze zouden nog meerdere malen van adres wisselen.

Opgepakt

Lotte verbleef vanaf juli 1941 bij vader Marcus en dochter Anna Nieweg totdat ze, samen met hen, op 2 oktober 1942 uit huis werd gehaald en naar Westerbork overgebracht. Vader en dochter Nieweg werden drie weken later in Auschwitz vermoord. Lotte bleef nog enkele maanden in Westerbork.
Salla woonde vanaf augustus 1941 in het Joodse pleeggezin Elshof, waar vijf volwassen broers en zussen samenleefden. Zij werden allemaal op 2 oktober 1942 uit huis gehaald. De broers en zussen Elshof werden gedurende de maanden erna naar Auschwitz doorgestuurd en stierven daar.

Josef Auszenberg

Vrijdagavond 2 oktober 1942 was voor veel Joden uit Assen een nachtmerrie. Meer dan vijfhonderd Joden werden naar Westerbork gedeporteerd, om in de twee weken erna bijna allemaal naar Auschwitz te moeten gaan. Dit lot trof ook Josef, het jongere broertje van Lotte en Salla.

Weeshuis in Westerbork

Lotte en Salla hebben hun tijd in Westerbork vermoedelijk samen doorgebracht. Barak 35 diende vanaf zeker moment als weeshuis. We weten zeker dat Salla hier zat, en de kans is groot dat dit ook voor Lotte gold. Op 2 maart 1943 moesten beide zusjes op transport. Na aankomst in Sobibor zijn zij vermoord. Lotte was zestien jaar, Salla was dertien.

De ouders overleefden

De ouders Auszenberg waren in Keulen achtergebleven, waar ze een poeliersbedrijf hadden. Zij wisten – net als hun oudste zoon – naar Engeland te ontkomen, waar ze de oorlog overleefden.

Foto: Collectie JHM, Amsterdam.
Bronnen: www.communityjoodsmonument.nl (Joods Historisch Museum).
www.kampwesterbork.nl (Herinneringscentrum Kamp Westerbork).
Met medewerking van Dirk Veenhuizen.

tekst Irene Hemels, Stichting Sobibor

Alle rechten voorbehouden