Verhaal

Henri Edersheim, bankier en zionist

Secretaris van Coördinatie Commissie en Joodsche Raad in Den Haag

Henri Edersheim is een telg uit een familie die vele decennia lang in Joods Den Haag een markante rol heeft vervuld. In 1790 adverteert Eliaser Edersheim, over de ‘Oost-Indische Compagnie Obligatie-Loterije’. Na Eliaser zullen er nog vele generaties Edersheim in de financiële wereld actief zijn.

Het bankierspand H. Edersheim, Plein 20, Den Haag

Door: Jeroen Sprenger

Eén van hen is Henri Edersheim, die wordt geboren op 9 augustus 1885 als zoon van commissionair in effecten Moses Edersheim en Henriette Polack. Al snel volgt hij in de voetsporen van zijn vader en bouwt hij voor zijn kantoor het pand dat nu bekend staat als de Haagsche Kluis, Plein 20 in Den Haag. In zijn opdracht ontwerpt Lodewijk Simons, ook de architect van het Weeshuis aan de Pletterijkade, het pand in de Art Nouveau stijl. Aan de voorkant is het bankkantoor, beneden in het souterrain is de kluis en boven woont hij. Of hij daar ooit met zijn eerste vrouw Christina Zegwaart heeft gewoond, is niet bekend. Hij trouwt met haar in 1928, terwijl zijn bank in 1919 is opgegaan in Bankierskantoor Mendes-Gans, waarvan de dagelijkse leiding bij zijn achterneef Eliazer komt te berusten. Hij is dan enig firmant. Na de scheiding van Christina Zegwaart trouwt hij met Rachelly de Pool. Beide huwelijken blijven kinderloos. Weer later wordt in het pand de Gemeentelijke Credietbank gevestigd, een voorloper van de Bank Nederlandse Gemeenten. Eliazer is lid van de Gemeenteraad en van Provinciale Staten en tevens bestuurslid van tal van liefdadigheidsinstellingen.

Henri studeert in Amsterdam rechten en komt daar in contact met het zionisme. In die sfeer ontmoet hij ook David Cohen, de latere voorzitter van de Joodsche Raad. Samen zijn ze in 1907 betrokken bij de organisatie van het Haagse congres van de Zionistische Wereldorganisatie, het eerste dat op Nederlandse bodem wordt gehouden. In zijn gevolg ook Nehemia de Lieme, die in die periode werkzaam is bij de bank van Edersheim. Later zal De Lieme de basis leggen voor de verzekeringsmaatschappij De Centrale die aan de sociaaldemocratische beweging is verbonden, een voorloper van de SNS Reaal Groep. En vanuit De Centrale wordt De Lieme later van groot belang voor de oprichting van het Internationaal Instituut voor Sociale Geschiedenis.

Edersheim toont zich een bevlogen zionist in brochures als ‘Behoort ook de Nederlandsche Jood zionist te zijn?’ ‘Het Joodsche volk en de oorlog’, ‘De beteekenis van het Joodsch Nationaal Fonds voor de Zionistische beweging’. Door deze publicaties is hij een veelgevraagd spreker.

Henri Edersheim wordt in 1940 secretaris van de Coördinatie Commissie, die onder voorzitterschap staat van Mr. L.E. Visser, de oud-president van de Hoge Raad. De Coördinatie Commissie is ingesteld door de Joodse Kerkgenootschappen en is daarmee een tegenhanger van de Joodsche Raad, die op last van de bezetter is ingesteld. Vanaf het begin is er een conflict tussen beide organisaties. Lou de Jong heeft daar in zijn Koninkrijk der Nederlanden uitvoerig bij stil gestaan. Het conflict loopt uiteindelijk zo hoog op, dat de Coördinatie Commissie gedwongen wordt zich in november 1941 op te heffen. Edersheim wordt dan secretaris van het Bureau van de Joodsche Raad in Den Haag. Hij heeft in het conflict de kant heeft gekozen van zijn oude zionistische strijdmakker David Cohen. Hij houdt kantoor aan huis, Van Neckstraat 27.

Henri Edersheim, als secretaris van het Haagse bureau van de Joodsche Raad voor de Duitsers ‘Obman’, komt in het voorjaar van 1943 steeds zwaarder onder druk te staan om zijn medewerking te verlenen aan transporten van Joden naar Westerbork en verder. Lou de Jong meldt een telefoongesprek van Edersheim op 10 april 1943 met ‘Juden Fischer’, de fanatieke jodenjager Franz Fischer. Kort samengevat komt het er impliciet op neer dat er meer Joden moeten worden afgevoerd.
Edersheim weet niet goed wat hij ermee aan moet. Ook niet na ruggespraak met Cohen. Hoe het ook zij, niet veel later wordt hij zelf op transport gesteld, nadat een poging op de zogenaamde Barneveld-lijst te komen is mislukt. In juli wordt ook hij naar Westerbork getransporteerd om van daar, met zijn vrouw Rachelly op 20 juli naar Sobibor te worden gevoerd. Bij aankomst op 23 juli worden zij direct worden omgebracht. De officiële berichtgeving van het overlijden van Henri en Rachelly Edersheim wordt op 19 april 1947 geregistreerd.

(Fragment van lezing van Jeroen Sprenger, gehouden op 4 mei 2013, ter gelegenheid van Open Joodse Huizen)