Verhaal

De vlucht van het Oostenrijks-Joodse gezin Neumann uit Wenen naar Hengelo. / The flight of the Austrian-Jewish Neumann family from Vienna to Hengelo.

Research and text: Eddy van Essen.

Het gezin Neumann

Vader Alfred Neumann (* 08-11-1895), moeder Hilda Neuman-Handley (* 17-07-1895) en hun zonen Peter (* 20-01-1925) en Lucian (* 20-11-1926, roepnaam Lutz) waren allen geboren in hun woonplaats Wenen. De grootouders kwamen uit Tsjecho-Slowakije, Hongarije en Moravië. Alfred was Joods, Hilda half Joods en net als haar moeder katholiek. Beiden hadden afstand genomen van hun geloof. Alfred diende tijdens de eerste wereldoorlog in het Oostenrijks-Hongaarse leger en vocht mee bij de aanval op Servië. Hij studeerde rechten aan de universiteit van Wenen en is dan doctor in de rechten maar werd journalist (chef-redacteur) voor de Zwitsers liberale krant Luzerner Tagblatt. Hilda werkte na haar schooltijd bij Bankhaus Langer in Wenen. Oom Leo, de broer van Hilda, trok veel met het gezin op. Ze woonden in een mooi appartement op de derde verdieping van Palais Linzer uit 1882, Prinz Eugenstrasse 6, gelegen nabij de historische binnenstad en dicht bij de Hochstrahlbrunnen en Scwarzenbergerplatz. Op zondag maakten ze uitstapjes naar het Wiener Prater, een groot park in wenen met zijn bekende reuzenrad uit 1897 en naar het Wienerwald.

The Neumann family

Father Alfred Neumann (* 08-11-1895), mother Hilda Neuman-Handley (* 17-07-1895) and their sons Peter (* 20-01-1925) and Lucian (* 20-11-1926, nickname Lutz) were all born in their hometown of Vienna. Their grandparents came from Czechoslovakia, Hungary, and Moravia. Alfred was Jewish, Hilda half Jewish and, like her mother, Catholic. Both had renounced their religion. Alfred served in the Austro-Hungarian army during the First World War and fought in the attack on Serbia. He studied law at the University of Vienna and obtained a doctorate in law but became a journalist (chief editor) for the Swiss liberal newspaper Luzerner Tagblatt. After her school days, Hilda worked at Bankhaus Langer in Vienna. Uncle Leo, Hilda's brother, spent a lot of time with the family. They lived in a beautiful apartment on the third floor of Palais Linzer from 1882, Prinz Eugenstrasse 6, located near the historic old town and close to the Hochstrahlbunnen and Scwarzenbergerplatz. On Sunday they made trips to the Wiener Prater, a large park in Vienna with its famous Ferris Wheel from 1897, and to the Wienerwald.

Wenen 1934, het gezin Neumann met rechts oom Leo. / The Neumann family with uncle Leo on the right.

Appartement in Palais Linzer. / Apartment in Palais Linzer.

Antisemitisme en Jodenvervolging

Alfred Neumann was een sociaaldemocraat en antinazi. Hij schreef over de situatie in Wenen, speciaal over de antisemitische acties die daar plaatsvonden en de problemen die de nazi’s creëerden als gevolg van de vertoning van de in 1930 uitgebrachte anti-oorlogsfilm ”All Quiet on the Western Front”. Deze film, geregisseerd door Lewis Milestone, was gebaseerd op het boek “Im Westen nichts Neues van de Duitse schrijver Erich Maria Remarque. De film werd in Duitsland verboden waarop Oostenrijk volgde “aus Gründen nationaler Solidarität gegenüber Deutschland”.

Op 30 januari 1933 kwam in Duitsland Hitler aan de macht. In 1937 groeide in Duitsland en Oostenrijk de ‘Anschlussgedachte’ om beide landen samen te voegen. Op 16 februari 1938 werd onder druk van Hitler de Oostenrijkse Nazi, Arthur Seyss-Inquart in Oostenrijk minister van binnenlandse zaken en op 12 maart Bondskanselier. Hiermee was de Anschluss een voldongen feit. Peter kon zich later de intocht van Hitler op 15 maart 1938 in Wenen nog goed herinneren. De inwoners stonden rijen dik langs de route en brachten de Hitlergroet onder het roepen van “Sieg Heil” en 'Ein Volk, ein Reich, ein Führer'. Vanaf het balkon van de Hofburg sprak Hitler de menigte op de Heldenplatz toe. Na de Anschluss golden ook in Oostenrijk de Neurenberger rassenwetten, het antisemitisme en de anti-Joodse maatregelen namen sterk toe. De eerste keer dat Peter met antisemitisme te maken kreeg was tijdens een voor arme kinderen uit Wenen georganiseerd vakantiekamp. De niet-Joodse kinderen bemerkten dat Peter niet Katholiek was. Ze zeiden: "daar heb je de “Saujud” (jodenzwijn) en zongen antisemitische liedjes. Ze schreeuwden “Saujud, Saujud, Juden raus, Juden raus”.

Antisemitism and persecution of Jews

Alfred Neumann was a social democrat and anti-Nazi. He wrote about the situation in Vienna, especially about the anti-Semitic actions that took place there and the problems that the Nazis created because of the showing of the anti-war film ‘All Quiet on the Western Front’ released in 1930. This film, directed by Lewis Milestone, was based on the book ‘Im Westen nichts Neues’ by the German writer Erich Maria Remarque. The film was banned in Germany, after which Austria followed ‘aus Gründen nationaler Solidarität gegenüber Deutschland.’

Hitler came to power in Germany on January 30, 1933. In 1937, the idea of joining the two countries together grew in Germany and Austria. On February 16, 1938, under pressure from Hitler, the Austrian Nazi, Arthur Seyss-Inquart, became Austria's Minister of the Interior and became Federal Chancellor on March 12. This made the Anschluss a fait accompli. Peter later remembered Hitler's entry into Vienna on March 15, 1938. The residents stood in rows along the route and gave the Hitler salute while shouting “Sieg Heil”, and “Ein Volk, ein Reich, ein Führer.” Hitler addressed the crowd on Heldenplatz from the balcony of the Hofburg. After the Anschluss, the Nuremberg racial laws also applied in Austria, and anti-Semitism and anti-Jewish measures increased sharply. The first time Peter encountered anti-Semitism was during a holiday camp organized for poor children from Vienna. The non-Jewish children noticed that Peter was not Catholic. They said: “There you have the Saujud.” (Jew's pig) and sang anti-Semitic songs. They shouted: “Saujud, Saujud, Juden raus, Juden raus.”

Het Akademisches Gymnasium Wien

Peter en Lutz studeerden in navolging van hun vader en oom aan het hoog aangeschreven Akademisch Gymnasium Wien. Vanaf hun huis was het maar 9 minuten lopen naar het prachtige neo-gotische gebouw uit 1866 aan de Beethovenplatz. Er waren inmiddels aparte klassen voor Joodse leerlingen. Ongeveer 50% van de leerlingen was Joods. De school heeft vele beroemheden en geleerden voorgebracht. Bij Peter zaten o.a. in de klas de latere professor Lucian Meisels en Peter Nossal, de broer van de later wereldberoemde Australische onderzoeks-bioloog Sir Gustav Nossal.

Door de anti-Joodse maatregelen werd eind 1937 de half Joodse directeur vervangen door een Arische die de opdracht had de school te leiden volgens het nationaalsocialistische onderwijsprincipe. De Hitlergroet werd ingevoerd en iedere les geopend en gesloten met “Heil Hitler”. Op 28 april 1938 kwamen er veranderingen met grote gevolgen. De Joodse leerlingen en zes Joodse leraren moesten de school verlaten. Er was sprake van een ‘umschulung’.

The Academic Gymnasium Wien

Peter and Lutz studied at the highly regarded Academic Gymnasium Wien, following their father and uncle. From their house it was only a 9-minute walk to the beautiful neo-Gothic building from 1866 on Beethovenplatz. There were now separate classes for Jewish students. About 50% of the students were Jewish. The school produced many celebrities and scholars. Peter's class included the later professor Lucian Meisels and Peter Nossal, the brother of the later world-famous Australian research biologist Sir Gustav Nossal.

Due to the anti-Jewish measures, the half-Jewish director was replaced at the end of 1937 by an Aryan who was tasked with running the school according to the National Socialist educational principle. The Hitler salute was introduced, and every lesson opened and closed with “Heil Hitler.” On April 28, 1938, changes came with major consequences. The Jewish students and six Jewish teachers had to leave the school. There was talk of an 'Umschulung'.

Arrestatie Alfred Neuman en gevangenneming in concentratiekamp Dachau

Op 29 mei 1938 vond een dramatische gebeurtenis plaats. Alfred werd gearresteerd en in ‘Schutzhaft’ genomen. Schutzhaft was een term voor het, zonder gerechtelijke uitspraak, arresteren en in bewaring stellen van personen die de regering onwelgevallig waren. Alfred werd overgebracht naar concentratiekamp Dachau. Tijdens de reis kreeg hij woorden met zijn bewaker. Die werd zo kwaad dat hij een klap gaf waarbij Alfred bewusteloos raakte en een oog verloor.

Dachau was het eerste grootschalig opgezette concentratiekamp waar in eerste instantie politieke gevangenen werden opgesloten. Het werd tijdelijk ontruimd om SS’ers op te leiden. Op 24 september 1938 werd Alfred overgebracht naar concentratiekamp Buchenwald. In de concentratiekampen was sprake van dood en verderf. Ondervoeding, dwangarbeid, marteling en executies waren gemeengoed. De duur van gevangenschap was zeer verschillend. In Buchenwald zijn minstens 233 zogenaamde “Aktionsjuden” aan hun ontberingen en ziektes gestorven. Na vrijlating leden veel mannen onder de gevolgen van de omstandigheden in de gevangenschap. Velen, ook Alfred Neumann, kregen te kampen met ernstige psychische klachten.

Arrest of Alfred Neuman and imprisonment in Dachau concentration camp

On May 29, 1938, a dramatic event took place. Alfred was arrested and taken into ‘Schutzhaft’. This was a term for the arrest and detention without a judicial decision of persons who were displeasing to the government. Alfred was transferred to Dachau concentration camp. During the journey he had words with his guard. He became so angry that he punched Alfred, causing him to become unconscious and lose an eye.

Dachau was the first large-scale concentration camp where political prisoners were initially imprisoned. It was temporarily cleared to train SS men. On September 24, 1938, Alfred was transferred to Buchenwald concentration camp. There was death and destruction in the concentration camps. Malnutrition, forced labor, torture and executions were commonplace. The length of captivity varied widely. In Buchenwald, at least 233 so-called ‘Aktionsjuden’ died from hardship and illness. After release, many men suffered the consequences of captivity conditions. Many, including Alfred Neumann, suffered from serious psychological complaints.

Alfred Neumann in 1935.

Registratie concentratiekamp Buchenwald. / Registration Buchenwald concentration camp.

Joodse gezinnen op de vlucht

Na de Anschluss probeerden de Joodse gezinnen te vluchten. Dit aantal neemt sterk toe na de Kristalnacht van 9 op 10 november 1938. In heel Duitsland en Oostenrijk werden Joden en hun bezittingen aangevallen. 7.500 winkels en bedrijven van Joden werden vernield en 1.400 synagogen gesloopt of in brand gestoken. Er werden 30.000 Duitse en Oostenrijkse Joden zonder reden opgepakt en overgebracht naar concentratiekampen. Tienduizenden Joden namen de vlucht naar het buitenland. Het was omstreeks deze tijd als de moeder van Peters klasgenoot, barones Irene Nossal-Löwenthal tegen Peter zegt: “Peter du must raus.” Peter vroeg” “Ja, aber wer nimmt mich mit?”  Ze antwoordde:Wir fahren nach Australien.“  Het gezin vertrok inderdaad in januari 1939 via Parijs naar Australië. Om te vluchten moest men over voldoende financiële middelen beschikken en goede connecties hebben. Alfred was voor zijn arrestatie al een tijd werkloos, een gedeelte van hun appartement was inmiddels verhuurd aan oom Leo. Om te vluchten hoopte de familie dit met een uitnodiging te bereiken. Ze schreven brieven naar willekeurige families Handley in het buitenland maar dit had geen resultaat.

Jewish families on the run

After the Anschluss, Jewish families tried to flee. This number increased sharply after Crystal Night from November 9 to 10, 1938. Jews and their belongings were attacked throughout Germany and Austria. 7,500 Jewish shops and businesses were destroyed, and 1,400 synagogues demolished or set on fire. 30,000 German and Austrian Jews were rounded up without reason and transferred to concentration camps. Tens of thousands of Jews fled abroad. It was around this time when the mother of Peter's classmate, Baroness Irene Nossal-Löwenthal, said to Peter: “Peter du must raus.” Peter asked: “Ja, aber wer nimmt mich mit?” She replied: “Wir fahren nach Australien.” The family indeed left for Australia via Paris in January 1939. To flee, one had to have sufficient financial resources and good connections. Alfred had been unemployed for some time before his arrest, part of their apartment had now been rented to uncle Leo. To escape, the family hoped to achieve this with an invitation. They wrote letters to random Handley families abroad but to no avail.

Kindertransport naar Nederland

De Engelse Quakers, een religieus genootschap, lukte het na de kristalnacht, door een lobby bij de Britse regering, toestemming te krijgen een ongespecificeerd aantal kinderen naar Engeland over te brengen. Binnen enkele dagen na de bekendmaking waren al duizenden kinderen aangemeld. De drijvende kracht achter de organisatie van de kindertransporten in Nederland was de bekende verzetsvrouw Truus Weismuller-Meijer. Vanaf de oprichting in 1933 was zij betrokken bij het Comité voor Joodse Vluchtelingen (CJV). Op verzoek van het CJV reisde ze 2 december 1938 naar Wenen om te bewerkstelligen dat Joodse kinderen mochten vertrekken naar Engeland. Dit land wilde 10.000 kinderen niet ouder dan 17 jaar opnemen. Op 5 december 1938 had ze een bizarre ontmoeting met Adolf Eichmann die verantwoordelijk was voor de immigratie van Oostenrijkse Joden. De ‘Zentralstelle für jüdische Auswanderung’ zetelde in het kapitale pand van de bankiersfamilie Von Rothschild. Eichmann dacht een grap uit te halen. Als het Truus Weismuller zou lukken om binnen enkele dagen met 600 kinderen te vertrekken dan viel er ook over het vertrek van meer groepen te praten. En het lukte haar, op zaterdag 10 december vertrekt de trein uit Wenen met 600 Joodse kinderen. Het oudste kind was 17 en de jongste pas 2 jaar oud. De kinderen werden begeleid door vrijwilligers van de Quakerorganisatie. Ouders werd niet toegestaan op het station afscheid nemen. De kinderen mochten slechts een kleine koffer meenemen en niet meer dan tien mark. De kosten voor het levensonderhoud moesten in het in het land van bestemming gegarandeerd zijn.

In deze trein zaten ook Peter en Lutz, moeder Hilda had haar beide zoons aangemeld bij de organisatie. Omdat Alfred gevangen zat stond ze er alleen voor en zocht naar een mogelijkheid om haar twee zoons in veiligheid te brengen. Het afscheid was ontzettend zwaar. Peter zou later verklaren dat hij het ook wel spannend vond om naar het onbekende Nederland af te reizen.

Children's transport to the Netherlands

After Crystal Night, the English Quakers, a religious society, managed to obtain permission to transfer an unspecified number of children to England by lobbying the British government. Within days of the announcement, thousands of children had already registered. The driving force behind the organization of the children's transports in the Netherlands was the well-known resistance woman Truus Weismuller-Meijer. From its founding in 1933, she was involved in the Committee for Jewish Refugees (CJV). At the request of the CJV, she traveled to Vienna on December 2, 1938, to ensure that Jewish children were allowed to leave for England. This country wanted to take in 10,000 children under the age of 17. On December 5, 1938, she had a bizarre meeting with Adolf Eichmann, who was responsible for the immigration of Austrian Jews. The 'Zentralstelle für Jüdische Auswanderung' was in the capital building of the Von Rothschild banking family. Eichmann thought he was playing a joke. If Truus Weismuller managed to leave with 600 children within a few days, the departure of more groups might be considered. And she succeeded, on Saturday December 10 the train left Vienna with 600 Jewish children. The eldest child was 17 and the youngest only 2 years old. The children were supervised by volunteers from the Quaker organization. Parents were not allowed to say goodbye at the station. The children were allowed to take only a small suitcase and no more than ten marks. Living costs had to be guaranteed in the country of destination.

Peter and Lutz were also on this train. Their mother Hilda had registered both her sons with the organization. Because Alfred was imprisoned, she was alone and looked for a way to bring her two sons to safety. Saying goodbye was extremely difficult. Peter would later explain that he also found it exciting to travel to the unknown Netherlands.

Aankomst en verblijf in Den Haag

Op zondag 11 december 1938 kwam de trein aan in Nijmegen. 500 kinderen reisden via Hoek van Holland door naar Engeland en 100, waaronder Peter en Lutz, werden met autobussen naar Den Haag gebracht. Na een medische keuring werden ze enige weken in quarantaine gehouden in een leegstaande school aan de Copernicusstraat, vandaar gingen ze naar Villa Ockenburg. In Den Haag werden de kinderen opgevangen door het Haagsch Kindercomité. Dit werd zo genoemd maar was in feite het door Bep Boon-van der Starp opgerichte Haagse afdeling van Comité voor Joodsche Vluchtelingen (CJV). Bep Boon slaagde met het CJV erin circa 1.600 Joodse kinderen van Oostenrijk Nederland te laten vluchten.

In september 1939 verhuisden de kinderen naar Huize ten Vijver in Scheveningen. Deze villa was in 1902 gebouwd door zakenman Anton Kröller en zijn echtgenote de kunstverzamelaarster Helene Kröller-Müller. De nieuwe eigenaar Sigismundo Edelstein stelde in mei 1939 de villa kosteloos ter beschikking. Na reparatie van de centrale verwarming en waterleiding konden alle 150 kinderen uit drie verschillende centra worden ondergebracht. De meisjes in de villa en de jongens in het koesthuis. Kosher voedsel werd geleverd door een ziekenhuis in Den Haag. In mei 1940 moesten de kinderen de villa verlaten en werden ondergebracht bij pleeggezinnen. In 1943 werd de villa afgebroken voor de bouw van de Atlantikwall.

Arrival and stay in The Hague

On Sunday, December 11, 1938, the train arrived in Nijmegen. 500 children traveled via Hoek van Holland to England and 100, including Peter and Lutz, were taken by bus to The Hague. After a medical examination, they were kept in quarantine for several weeks in an empty school on Copernicusstraat, from there they went to Villa Ockenburg. In The Hague the children were cared for by the Hague Children's Committee. This was so called, but in fact it was the Hague branch of the Committee for Jewish Refugees (CJV), founded by Bep Boon-van der Starp. Bep Boon, together with the CJV, succeeded in forcing approximately 1,600 Jewish children from Austria to flee the Netherlands.

In September 1939 the children moved to Huize ten Vijver in Scheveningen. This villa was built in 1902 by businessman Anton Kröller and his wife, the art collector Helene Kröller-Müller. The new owner Sigismundo Edelstein made the villa available free of charge in May 1939. After repairs to the central heating and water pipes, all 150 children from three different centers could be accommodated. The girls in the villa and the boys in the nursing home. Kosher food was supplied by a hospital in The Hague. In May 1940 the children had to leave the villa and were placed with foster families. In 1943 the villa was demolished for the construction of the Atlantic Wall.

Quarantaine in de Copernicusstraat Den Haag, uiterst rechts Lutz, achter hem Peter. / Quarantine in Copernicusstraat The Hague, far right Lutz, behind him Peter

Opvanghuis Villa Ockenburg Den Haag. / Shelter house Villa Ockenburg The Hague.

Levensbedreigende ziekte Peter

Kerst 1938 kreeg Peter van zijn moeder en oom Leo het boek ‘Von Pol zu Pol’ van de Zweedse ontdekkingsreiziger Sven Hedin. Voorin staat geschreven: ‘Meinem Lieben Peter. Weinachten 1938 Mutti und Onkel’ en daaronder ‘Pappa im K.Z. Dachau’ Ze weet dan nog niet dat Alfred inmiddels is overgeplaatst naar concentratiekamp Buchenwald.

Peter kreeg tijdens zijn elektrotechnische opleiding een levensbedreigende bloedvergiftiging. Op advies van de dokter kwam zijn moeder over uit Wenen. Hij werd geopereerd en een lymfevat uit zijn rechterbovenarm verwijderd, dit bleek zijn redding. Hilda had een gesprek met Bep Boon waar gesproken werd over de opleiding van Peter en de gevangenschap van Alfred. Ze ging na 14 dagen terug naar Wenen. Op 7 augustus 1939 stuurde Bep Boon een brief naar de minister van binnenlandse zaken Hendrik van Boeijen. Ze schreef dat ze kennis had gemaakt met de moeder van Peter, en vroeg of hij een literair-economische opleiding mocht volgen, ook omdat hij al drie jaar gymnasium had doorlopen. Hij zou dan samen met zijn elfjarig broertje in een gezin moeten worden opgenomen. Het antwoord is niet bekend, de broers gingen op 15 oktober 1939 naar Huize ten Vijver in Scheveningen.

Life-threatening illness Peter

Christmas 1938, Peter received the book 'Von Pol zu Pol' by the Swedish explorer Sven Hedin from his mother and uncle Leo. It is written in the front: “Meinem Lieben Peter. Weinachten 1938 Mutti und Onkel”, and below “Pappa im K.Z. Dachau.”. She didn’t know yet that Alfred had then been transferred to Buchenwald concentration camp.

Peter suffered a life-threatening blood poisoning during his electrical engineering training. On the doctor's advice, his mother came over from Vienna. He had surgery and a lymphatic vessel removed from his right upper arm, which turned out to be his salvation. Hilda had a conversation with Bep Boon where they discussed Peter's training and Alfred's captivity. She returned to Vienna after 14 days. On August 7, 1939, Bep Boon sent a letter to the Minister of Internal Affairs, Hendrik van Boeijen. She wrote that she had met Peter's mother and asked if he could follow a literary-economics course, also because he had already completed three years of grammar school. He would then have to be taken into a family together with his eleven-year-old brother. The answer is not known, the brothers went to Huize ten Vijver in Scheveningen on October 15, 1939.

Boek 'Von Pol zu Pol' als kertstcadeau voor Peter. / Book ‘Von Pol zu Pol’ as a Christmas gift for Peter.

Vrijlating Alfred en gezinshereniging

Er werden, gebruikmakend van het politieke netwerk van Gerard Boon, pogingen gedaan om Alfred vrij te krijgen. Gerard Boon was van 1922 tot 1937 tweede kamerlid voor de Liberale Staatspartij (voorloper VVD). Alfred werd op 21 augustus 1939 vrijgelaten en moest Oostenrijk verlaten. Alfred en Hilda vertrokken naar Den Haag waar ze in februari 1940 aankwamen en eerst een aantal dagen verbleven in Huis ten Vijver. Op 2 maart 1940 staan ze ingeschreven op het adres Frankenstraat 17. Hier woonde de Weense familie Reymers die naar Engeland was gevlucht. In mei 1940 vluchtten Bep en Gerard Boon met hun zoon Dick ook naar Engeland. Bep Boon werd na de oorlog de initiatiefneemster van de miniatuurstad Madurodam.

Omdat Lutz nog geen 14 jaar oud was mocht hij op 15 april 1940 bij zijn ouders wonen nadat er eerst nog sprake van was dat hij in Apeldoorn zou worden opgenomen in een pleeggezin. Op 1 juni volgde Peter en was het gezin herenigd.

Release of Alfred and family reunion

Attempts were made to get Alfred released, using Gerard Boon's political network. Gerard Boon was a member of parliament for the Liberal State Party (predecessor VVD) from 1922 to 1937. Alfred was released on August 21, 1939, and had to leave Austria. Alfred and Hilda left for The Hague, where they arrived in February 1940 and first stayed for a few days in Huis ten Vijver. On March 2, 1940, they were registered at the address Frankenstraat 17. This was where the Viennese Reymers family lived who had fled to England. In May 1940, Bep and Gerard Boon also fled to England with their son Dick. After the war, Bep Boon became the initiator of the miniature city of Madurodam.

Because Lutz was not yet 14 years old, he was allowed to live with his parents on April 15, 1940, after there had first been talk of him being taken into a foster family in Apeldoorn. On June 1, Peter followed, and the family was reunited.

Van Den Haag naar Hengelo

Op 10 mei 1940 vielen de Duitsers Nederland binnen en Rotterdam zwaar gebombardeerd waarbij nagenoeg de gehele historische binnenstad werd vernietigd. Er kwamen 711 mensen om, en ongeveer 80.000 inwoners werden dakloos. Omdat de Duitsers dreigen ook andere steden te bombarderen capituleerde Nederland op 15 mei 1940.

Op 20 juli 1940 verhuisde de familie Neumann in Den Haag naar de Fahrenheitstraat 777. Begin september 1940 moesten alle niet-Nederlandse Joden op last van de Duitse autoriteiten de kustgebieden verlaten en vertrokken ongeveer 2.000 Joden uit Den Haag en Scheveningen. Het gezin Neumann vond onderdak in Hengelo. Alfred en Hilda mochten wonen in het pand van slager van Engel, Nieuwstraat 16. Hier staan ze op 24 oktober 1940 geregistreerd. Het gezin van Engel, woont in de Colensostraat 8. Grootouders Abraham en Mina, zoon Benjamin met zijn vrouw Maria met hun zoontje Abraham. Benjamin, Maria en Abraham zijn op 14 januari 1943 in Auschwitz omgebracht, Abraham en Mina op 14 mei 1943 in Sobibor.

Lutz werd opgenomen in het gezin Noach, Leliestraat 18 en Peter bij de familie Cohen, Leliestraat 36.

From The Hague to Hengelo

On May 10, 1940, the Germans invaded the Netherlands and heavily bombed Rotterdam, destroying almost the entire historic city center. 711 people died, and about 80,000 residents were left homeless. Because the Germans threatened to bomb other cities, the Netherlands capitulated on May 15, 1940.

On July 20, 1940, the Neumann family moved to Fahrenheitstraat 777 in The Hague. At the beginning of September 1940, all non-Dutch Jews were ordered by the German authorities to leave the coastal areas and approximately 2,000 Jews left The Hague and Scheveningen. The Neumann family found shelter in Hengelo. Alfred and Hilda were allowed to live in the building of butcher Van Engel, Nieuwstraat 16. They were registered here on October 24, 1940. The family Van Engel lived at Colensostraat 8. Grandparents Abraham and Mina, son Benjamin with his wife Maria and their son Abraham. Benjamin, Maria and Abraham were killed in Auschwitz on January 14, 1943, Abraham and Mina on May 14, 1943 in Sobibor.

Lutz was taken in by the Noach family, Leliestraat 18, and Peter by the Cohen family, Leliestraat 36.

Lutz Neumann bij de familie Noach, Leliestraat 18

De familie Noach bestond uit vader Simon Machiel Noach zijn tweede vrouw Willy van der Weel en dochtertje Mieke (* 1936) zijn eerste vrouw Johanna Wagner overleed in 1926. Simon was onderwijzer aan de Willemschool in Hengelo. Een sociaal bewogen man die afstand had genomen van zijn geloof en zich inzette voor zijn socialistische idealen. Hij werd voorzitter van de plaatselijke afdeling van het instituut voor arbeidsontwikkeling, het latere NIVON. Hij was muzikaal en nam zijn viool regelmatig mee naar de Willemschool om de leerlingen te laten genieten van zijn vioolspel. Ook zong hij in het Hengeloos mannenkoor. ‘Meester Noach’ was een bekende en geziene man. Dochter Mieke was maar wat blij met de komst van ‘grote broer’ Lutz die goed kon opschieten met haar vader. Ze beleefden veel plezier aan tuinieren. Lutz ging net als zijn broer Peter een technische opleiding te volgen. Toen eind 1940 het Joodse overheidspersoneel werd ontslagen ging Simon boeken verkopen.

In september 1941 vond een verschrikkelijke gebeurtenis plaats in het gezin Noach. Als vergelding voor een sabotagedaad van het verzet werden in heel Twente 105 Joodse mannen opgepakt, 10 in Hengelo. Een van de mannen was vader Simon. De groep werd opgesloten in een gymnastieklokaal van het Stedelijk Lyceum in Enschede. Op 16 september werden ze vanaf station Enschede gedeporteerd naar concentratiekamp Mauthausen in Oostenrijk waar ze binnen enkele weken of maanden zijn vermoord. Als overlijdensdatum voor Simon Noach gaat men uit van 3 oktober 1941, hij was toen 53 jaar. Zijn vrouw Willy overleefde de oorlog en overleed in 1991 op 92-jarige leeftijd.

Lutz Neumann with the Noach family, Leliestraat 18

The Noach family consisted of father Simon Machiel Noach, his second wife Willy van der Weel and daughter Mieke (* 1936). Simon's first wife Johanna Wagner died in 1926. Simon was a teacher at the Willemschool in Hengelo. A socially committed man who had distanced himself from his faith and was committed to his socialist ideals. He became chairman of the local branch of the labor development institute, which later became NIVON. He was musical and regularly took his violin to the Willemschool to let the students enjoy his violin playing. He also sang in Hengelo’s men's choir. 'Master Noah' was a well-known and respected man. Daughter Mieke was very happy with the arrival of 'big brother' Lutz, who got along well with her father. They enjoyed gardening a lot. Lutz, like his brother Peter, followed a technical education. When the Jewish government employees were fired at the end of 1940, Simon started selling books.

In September 1941 a terrible event took place in the Noach family. In retaliation for an act of sabotage by the resistance, 105 Jewish men were arrested throughout Twente, 10 in Hengelo. One of the men was father Simon. The group was locked up in a gymnasium of the Stedelijk Lyceum in Enschede. On September 16, they were deported from Enschede station to Mauthausen concentration camp in Austria, where they were murdered within a few weeks or months. The date of death for Simon Noach is assumed to be October 3, 1941, when he was 53 years old. His wife Willy survived the war and died in 1991 at the age of 92.

Peter Neumann bij de familie Cohen, Leliestraat 36

De familie Cohen bestond uit de broers Levie en Izak en zus en Regina die Rini werd genoemd. De broers hielpen mee in de groente- en fruithandel van hun vader Simon in de Drienerstraat.Levie, Regina en Izak zijn de kinderen uit het eerste huwelijk van Simon Cohen. Zijn eerste vrouw overleed in 1937 aan kanker. Hij hertrouwde met de Roemeense Malvin Roth.Toen de dreiging voor deportatie te groot werd doken ze onder. In onderduik werd op 29 juni 1943 hun dochter Henny geboren. Ze werden verraden en op 5 februari 1944 overgebracht naar Westerbork in de strafbarak 67. Vanuit Westerbork zijn Simon, Malvin en Henny op transport gezet naar Auschwitz en daar op 11 februari 1944 zijn vermoord.

Rini Cohen dook onder in een kippenhok in Lemmer, zij heeft de oorlog overleefd. Levie en Izak zijn op 14 november 1941 gevlucht, ook zij overleefden de oorlog. De gebroeders Cohen reisden na een goede voorbereiding via het zuiden. Uiteindelijk arriveerde Izak in Engeland waar hij bij de Koninklijke Marine ging dienen. Levie kwam via Amerika in Canada terecht waar hij bommenlader werd bij de RAF. De belevenissen van de broers Cohen staan beschreven in het boek ‘Naar Engeland’.

Omdat de familie Cohen was vertrokken moest Peter naar een ander adres. Dit werd de familie Franken. Het gezin bestaat uit vader Aron Nathan, moeder Johanna van Gelder en de zoons Mozes en Leo. Mozes werd Mau genoemd, hij ontmoette bij de jeugdvereniging “Our Chodosj” de uit het Duitse Essen met haar familie gevluchte Marga Hoffmann. Ze kregen verkering. Marga woont op het adres Deldenerstraat 85 met haar vader, moeder en oma. Het verhaal van Mau en Marga staat beschreven in het boekje van Wybo Miedema ‘Niet langer een vreemdelinge’.

Peter Neumann at the Cohen family, Leliestraat 36

The Cohen family consisted of brothers Levie and Izak and sister and Regina who was called Rini. The brothers helped in their father Simon's fruit and vegetable business in Drienerstraat.Levie, Regina and Izak were the children from Simon Cohen's first marriage. His first wife died of cancer in 1937. He remarried the Romanian Malvin Roth.When the threat of deportation became too great, they went into hiding. Their daughter Henny was born in hiding on June 29, 1943. They were betrayed and transferred to Westerbork in penal barrack 67 on February 5, 1944. From Westerbork, Simon, Malvin and Henny were transported to Auschwitz where they were murdered on February 11, 1944.

Rini Cohen went into hiding in a henhouse in Lemmer, she survived the war. Levie and Izak fled on November 14, 1941, they also survived the war. After good preparation, the Cohen brothers traveled via the south. Finally, Isaac arrived in England where he served in the Royal Navy. Levie ended up in Canada via America, where he became a bomb loader in the RAF. The experiences of the Cohen brothers were described in the book ‘Naar Engeland’ ('To England').

Because the Cohen family had left, Peter had to move to another address. This became the Franken family. The family consisted of father Aron Nathan, mother Johanna van Gelder and sons Mozes and Leo. Moses was called Mau, he met Marga Hoffmann, who had fled from Essen, Germany, with her family at the youth association “Our Chodosh”. They started dating. Marga lived at Deldenerstraat 85 with her father, mother and grandmother. The story of Mau and Marga is described in Wybo Miedema's book 'Niet langer een vreemdelinge' (No longer a stranger’).

Alfred Neumann opgenomen in het Apeldoornsche Bosch

Het ging steeds slechter met de geestelijke gezondheid van Alfred. In den Haag had hij al achtervolgingswaanzin. Zo dacht hij dat mevr. Boon van het Haagsch kindercomité een spion was. De situatie werd onhoudbaar en Alfred moest worden opgenomen in de Joods psychiatrische inrichting Het Apeldoornsche Bosch. Op 12 maart 1942 werd hij in Hengelo uitgeschreven.

Omdat Joodse patiënten niet meer in niet Joodse instellingen mochten zijn opgenomen steeg het aantal opgenomen patiënten tot bijna 1.200. Niet Joods personeel werd vervangen door Joods personeel. Aanvankelijk leek het alsof de Nazi’s het Apeldoornsche Bosch ongemoeid zouden laten maar van 21 op 22 januari 1943 vond echter een dramatisch gebeurtenis plaats. De inrichting werd op brute wijze ontruimd, patiënten werden in vrachtwagens gesmeten die hen vervoerden naar gereedstaande goederenwagons. Bijna 1.300 patiënten en personeelsleden werden rechtstreeks naar Auschwitz gebracht waar ze meteen zijn vermoord. De helft van het personeel had kans gezien te vluchten. Het resterende deel van het personeel is in de dagen daarna samen met Joodse inwoners naar Kamp Westerbork gebracht. Het ging hierbij om 293 mensen, de meesten zijn vermoord. De officiële overlijdensdatum van Alfred is 25 januari 1943. Voor het pand Nieuwstraat 16 is door de Hengelose werkgroep van de Stichting Levend verleden Oost-Nederland ter nagedachtenis aan Alfred Neumann een Stolperstein gelegd.

Alfred Neumann admitted to the Apeldoornsche Bosch

Alfred's mental health continued to deteriorate. In The Hague he already had delusions of persecution. That's why he thought Mrs. Boon of the Hague Children's Committee was a spy. The situation became untenable, and Alfred had to be admitted to the Jewish psychiatric institution the Apeldoornsche Bosch. He was deregistered in Hengelo on March 12, 1942.

Because Jewish patients were no longer allowed to be admitted to non-Jewish institutions, the number of admitted patients rose to almost 1,200. Non-Jewish staff were replaced by Jewish staff. Initially it seemed as if the Nazis would leave the Apeldoornsche Bosch untouched, but a dramatic event took place from January 21 to 22, 1943. The facility was brutally evacuated, and patients were thrown into trucks that transported them to waiting freight wagons. Nearly 1,300 patients and staff members were taken directly to Auschwitz where they were immediately murdered. Half of the staff had managed to flee. The remaining part of the staff was taken to Camp Westerbork together with Jewish residents in the following days. This involved 293 people, most of whom were murdered. The official date of Alfred's death is January 25, 1943. A Stolperstein has been placed in front of the building at Nieuwstraat 16 by the workgroup Hengelo of the Foundation ‘Levend verleden Oost-Nederland’ (‘Living Past Eastern-Netherlands’) in memory of Alfred Neumann.

He Apeldoornsche Bosch. / The Apeldoornsche Bosch

Stolperstein voor Alred Neumann. / Stolperstein for Alfred Neumann.

Hilda, Peter en Lutz herenigd in de woning van de familie Cohen

Op 21 april 1942 stond Hilda Neumann-Handley ingeschreven in de woning van de familie Cohen, Leliestraat 36. Peter en Lutz gaan bij hun moeder wonen. In het begin van de oorlog had Simon Cohen en zijn zonen via een schijnconstructie de zaak overgedaan aan groentehandelaar van den Dolder uit Enschede. Er was tevens een beheerder aangesteld en kort daarna een zogenaamde ‘Verwalter’ (zaakwaarnemer). Dit was NSB’er Johan Hoff, ook een handelaar in groente en fruit. De dagelijkse leiding over de zaak droeg Johan Hof over aan zijn zoon Arie, eveneens een NSB’er. Deze dacht even het huis aan de Leliestraat inclusief meubilair in te pikken van Hilda. Hij sommeerde haar binnen drie dagen het huis te verlaten. Toen hij terugkwam kreeg hij de wind van voren.  Hilda zei dat ze een Duits-Arische vrouw was en niet van plan te vertrekken. Arie en zijn vrouw zijn toen maar in het verlaten huis van een Joodse onderwijzer getrokken, aan de Leliestraat 5.

Veel Joden probeerden door middel van een herzieningsverzoek hun Joodse afkomst te wijzigen, Hilda was half Joods. Een Oostenrijkse schoolvriendin legde een officiële verklaring af dat Ludwig Handley niet de echte vader was van Hilda maar dat haar niet Joodse moeder Leopoldine Bojnak vreemd was gegaan met een niet Joodse en katholieke man. Kennelijk werd dit geaccepteerd en was Hilda niet meer Joods en haar zonen half Joods. Peter memoreerde in 1995 dat gewapende Duitsers het huis Leliestraat 36 kwamen doorzoeken. Ze vroegen aan Peter wat hij daar deed. Hij toonde zijn Duitse paspoort en zei: “Ich bin ein Deutscher Staatsbürger, Bitte hier ist mein Reisepass”. De Duitser schrok en zei: “Enschuldige, Ich wusste nicht dass Sie Deutscher sind". Peter zei: Ja, amber jets wissen Sie es". De Duitsers dropen af, kennelijk waren ze onder de indruk dat een Duits gezin in het huis van de Joodse familie Cohen woonde.

Hilda, Peter and Lutz reunited in the Cohen family home

On April 21, 1942, Hilda Neumann-Handley was registered in the home of the Cohen family, Leliestraat 36. Peter and Lutz went to live with their mother. At the beginning of the war, Simon Cohen and his sons had transferred the business to greengrocer Van den Dolder from Enschede through a sham construction. An administrator was also appointed and shortly afterwards a so-called 'Verwalter' (agent). This was NSB member Johan Hoff, also a fruit and vegetable trader. Johan Hof handed over the daily management of the business to his son Arie, also an NSB member. He thought for a moment that he could take in the house on Leliestraat, including its furniture, from Hilda. He ordered her to leave the house within three days. When he came back, she had a go at him. Hilda said she was a German-Aryan woman and had no intention of leaving. Arie and his wife then moved into the abandoned house of a Jewish teacher at Leliestraat 5.

Many Jews tried to change their Jewish origin through a request for review, Hilda was half Jewish. An Austrian female school friend made an official statement that Ludwig Handley was not Hilda's real father but that her non-Jewish mother Leopoldine Bojnak had cheated on him with a non-Jewish and Catholic man. Apparently, this was accepted, and Hilda was no longer Jewish and her sons half Jewish. Peter recalled in 1995 that armed Germans came to search the house at Leliestraat 36. They asked Peter what he was doing there. He showed his German passport and said: “Ich bin ein Deutscher Staatsbürger. Bitte hier ist mein Reisepass”. The German was shocked and said: “Enschuldige, Ich wüsste nicht dass Sie Deutscher sind”. Peter said: “Ja, aber jetz wissen Sie es.” The Germans dropped out, apparently under the impression that a German family was living in the house of the Jewish Cohen family.

Hilda Neumann-Handley.

Voor censuur geopende brief van oom Leo aan Hilda. / Letter from uncle Leo to Hilda opened for censorship.

De Razzia van 2 op 3 oktober 1942

In het hele land vonden op die dag razzia’s plaats. Marga Hoffmann en haar familie werden weggevoerd naar kamp Westerbork. Vader Robert, moeder Emma en Marga zijn op 19 februari 1943 in Auschwitz vermoord. Oma Matje Hoffman-Spits werd later 9 april 1943 weggevoerd naar kamp Vucht en vandaar naar Westerbork waar ze 29 april 1944 aan geestelijke en lichamelijke uitputting overleed. In het boek van Wybo Miedema staat dat Mau Franken ondergedoken zat op het adres Leliestraat 36. De politieagent Johannes Kiewit gooit daar twee afscheidsbriefjes van Marga aan Mau door de brievenbus. Dat Mau Franken ondergedoken zat bij de familie Neumann komt overeen met de verklaring van Peter in het interview uit 1995. Hij zegt daarin: “Mau Franken zat 3 à 4 dagen bij ons ondergedoken zijn broer Leo kwam later ook.” De familie nam daarbij een groot risico maar zagen het als hun plicht als tegenprestatie voor het feit dat Peter was opgenomen in het gezin Franken. De familie Franken overleefde de oorlog in onderduik. In het huis Leliestraat 36 was ook de oude Joodse mevrouw Henriette Poortje Weyl (* 1-12-1859) ondergedoken.  Zij verbleef daarvoor op het adres van de familie Hoffmann, Deldenerstraat 85 en was na de razzia weer naar huis gestuurd. Zij overleefde de oorlog en overleed op 31 maart 1948.

The Razzia of 2 on October 3, 1942

On that day, raids took place throughout the country. Marga Hoffmann and her family were taken to Westerbork camp. Father Robert, mother Emma and Marga were murdered in Auschwitz on February 19, 1943. Grandma Matje Hoffman-Spits was later deported to camp Vucht on April 9, 1943, and from there to Westerbork where she died on April 29, 1944, of mental and physical exhaustion. Wybo Miedema's book states that Mau Franken was in hiding at the address Leliestraat 36. The police officer Johannes Kiewit threw two farewell notes from Marga to Mau through the letterbox. The fact that Mau Franken was in hiding with the Neumann family is consistent with Peter's statement in the 1995 interview. He said: “Mau Franken was in hiding with us for 3 to 4 days, his brother Leo also came later.” The family took a great risk but saw it as their duty in return for the fact that Peter had been accepted into the Franken family. The Franken family survived the war in hiding. The old Jewish Mrs. Henriette Poortje Weyl (* 1-12-1859) was also in hiding in the house Leliestraat 36. She previously stayed at the address of the Hoffmann family, Deldenerstraat 85, and was sent home again after the raid. She survived the war and died on March 31, 1948.

Oproep voor het Duitse leger en Hengelo bevrijd

Toen Peter in Hengelo de avondklok overtrad werd hij overgebracht naar het politiebureau aan de Marskant. Ze zeiden dat hij een Jood was maar Peter wist ze te overtuigen dat alleen zijn vader Joods was en hij een zogenaamde “Mischling’. Daarop lieten ze hem vrij.

Peter kreeg een oproep van de Duitsers om zich als ‘Ersatz-Reserve 2’ in Zwolle te melden. Op zijn oproepkaart staan de letter NZV. Peter had geen idee wat dit betekende en vroeg dit aan een Duitse officier: “Herr Major, was bedeutet NZV?” Hij wordt afgesnauwd, moet zich later melden en krijgt dan te horen dat NZV betekende ‘Nicht Zu Verwenden’. Dit kwam omdat hij half-Joods was en dus niet mocht vechten voor Duitsland en ook niet omgebracht zou worden in Auschwitz. Peter werd teruggestuurd naar Hengelo.

Op 3 april 1945 is Hengelo bevrijd. Omdat Peter redelijk Engels sprak kon hij goed communiceren met de Engelse bevrijders. Hilda en haar zoons Peter en Lutz moesten Leliestraat 36 verlaten omdat de familie Cohen was teruggekeerd. Ze namen hun intrek in de leegstaande woning Leliestraat 32. Daar verschenen mensen aan de deur die hen daar weg willen hebben omdat ze er vrienden van hun wilden laten wonen. Peter zocht hulp bij de toenmalige Hengelose burgemeester Jan van der Dussen. Deze verzekerde hem dat ze in het huis mochten blijven.

Drafted into the German army and the liberation of Hengelo

When Peter broke the curfew in Hengelo, he was taken to the police station on the Marskant street. They said he was a Jew, but Peter managed to convince them that only his father was Jewish and he was a so-called ‘Mischling’. They then released him.

Peter received a call from the Germans to report as 'Ersatz-Reserve 2' in Zwolle. His call card shows the letter NZV. Peter had no idea what this meant and asked a German officer: “Herr Major, was bedeutet NZV?” He was snubbed, had to report later, and was then told that NZV meant 'Nicht Zu Verwenden'. This was because he was half-Jewish and was therefore not allowed to fight for Germany and would not be killed in Auschwitz. Peter was sent back to Hengelo.

Hengelo was liberated on April 3, 1945. Because Peter spoke reasonable English, he was able to communicate well with the English liberators. Hilda and her sons Peter and Lutz had to leave Leliestraat 36 because the Cohen family had returned. They moved into the vacant house at Leliestraat 32. People showed up at the door wanting them out of there because they wanted friends of theirs to live there. Peter sought help from the then mayor of Hengelo Jan van der Dussen. He assured him that they could stay in the house.

Peter en Lutz in 1945.

Hoe het verder ging

Hilda Neumann bleef haar verdere leven in Hengelo wonen en voorzag in haar levensonderhoud o.a. door het produceren van schorten voor een groot warenhuis. Op 23 juni 1985 is ze op bijna 90-jarige leeftijd overleden. Haar broer Dr. Leo Handley overleefde de oorlog maar overleed in 1946 aan tuberculose. Peter en Lutz slaagden beiden voor hun hogere technische opleiding. Door bemiddeling van Rini Cohen leerde Peter zijn vrouw Masha Gazenbeek (* 1923) kennen. Ze trouwden en kregen een zoon en een dochter. Peter werd manager bij een aantal airco-technologie bedrijven. Hij woonde op Curaçao/Aruba, Londen, Wenen en Genève (23 jaar) om vervolgens in 1992 te emigreren naar Sydney Australië. Daar is hij op 1 september 2007 op 82-jarige leeftijd overleden. Hij heeft altijd de Oostenrijkse nationaliteit gehouden. Zijn vrouw Masha leeft nog en is 100 jaar (jan. 2024). Lutz werd Nederlander en trouwde met Els Sijes (* 1925), ze kregen een dochter. Hij heeft eerst bij Stork gewerkt en daarna in zijn woonplaats Arnhem een eigen technisch bedrijf gerund. Op 16 november 2017 is hij een jaar na zijn vrouw overleden. Met Mieke Priemus-Noach, de dochter uit zijn Hengelose pleeggezin, heeft hij altijd contact gehouden.

How things went on

Hilda Neumann continued to live in Hengelo for the rest of her life and supported herself by, among other things, producing aprons for a large department store. She died on June 23, 1985 at the age of almost 90. Her brother Dr. Leo Handley survived the war but died of tuberculosis in 1946. Peter and Lutz both passed their higher technical education. Through the mediation of Rini Cohen, Peter met his wife Masha Gazenbeek (* 1923). They married and had a son and a daughter. Peter became a manager at several air conditioning technology companies. He lived in Curaçao/Aruba, London, Vienna, and Geneva (23 years) before emigrating to Sydney (Australia) in 1992. He died there on September 1, 2007, at the age of 82. He has always held Austrian nationality. His wife Masha is still alive and is 100 years old (Jan. 2024). Lutz became Dutch and married Els Sijes (* 1925). They had a daughter. He first worked at the Dutch machine factory Stork and then ran his own technical company in his hometown of Arnhem. On November 16, 2017, he passed away a year after his wife. He always kept in touch with Mieke Priemus-Noach, the daughter of his Hengelo foster family.

Document (sept. 1945) met verklaring dat Peter en Lucian in Nederland willen blijven. / Document (Sept. 1945) stating that Peter and Lucian wanted to stay in the Netherlands.

Verlaring Helena Moll omtrent de betrouwbaarheid van Peter Neumann. / Statement Helena Moll regarding the reliability of Peter Neumann.

Schwarzwald (Rijssen) 1947, midden achter Lutz, rechst Hilda, midden voor Mieke. / Schwarzwald (Rijssen) 1947 Center behind: Lutz, right: Hilda, center in front: Mieke

Belangrijkste geraadpleegde bronnen / Most important sources consulted