Verhaal

Het verhaal van Liese Lotte Lehmann

Het Joodse meisje Liese Lotte Lehmann (* 9 maart 1927 in het Duitse Koslar bij Jülich) heeft ook vanaf eind januari 1939 bij haar tante Selma Levy-Simon ingewoond. Ze is in Eygelshoven naar de Mariaschool gegaan.
Zij was de dochter van Rosa Simon en Sally Lehmann en vluchtte naar Eygelshoven nadat haar vader in november 1938 naar het KZ Sachsenhausen (bij Berlijn) was afgevoerd. Via diverse andere kampen kwam hij uiteindelijk op 30 juni 1942 in Auschwitz terecht waar hij op 24 juli 1942 stierf.

(toevoeging redactie: Ook Rosa Simon werd in Auschwitz op 24 juli 1942 omgebracht)

In januari 1941 werd de registratie van Joden verplicht gesteld in elke Nederlandse gemeente. De toen 15-jarige Liese Lotte is vlak daarna weggegaan uit Eygelshoven.

Daarbij passen twee verhalen: Het ene is dat ze op 25 februari 1941 is teruggegaan naar haar moeder in Koslar, zo staat het op haar persoonskaart in het archief van de gemeente Kerkrade. Drie leden van het verzet in Eygelshoven werkten op de secretarie van de gemeente dus kunnen zij dit dwaalspoor hebben opgezet.
Van haar moeder weten we dat zij in het Sammellager Kirchberg/Villa Buth in Jülich verbleef. Villa Buth werd in maart 1941 als Sammellager geopend en het laatste transport van daaruit vertrok op 25 juli 1942 naar Theresienstadt en Treblinka. Was Liese Lotte daarbij geweest, dan was haar naam in de Duitse kamp-administratie opgedoken.

Het andere verhaal is dat ze met hulp vanuit het verzet op weg is gegaan om via Frankrijk naar Zwitserland te ontsnappen aan de nazi’s. Joep Mulders van de Rouwenhof in de oude Hopel zou haar daarbij kunnen hebben geholpen. Maar onomstotelijk feit is dat ze is in de oorlog is verdwenen en in 1953 is ze door het Amtsgericht van Jülich per 31 december 1945 doodverklaard.
Liese Lotte Lehmanns naam is een van de 256 namen, die staan op de gedenksteen op de Propst-Bechte-Platz in Jülich (D). Dit monument staat op het plein voor de Evangelische kerk, op de hoek van de Aachener Straße en de Düsseldorfer Straße en herinnert aan de 256 vermoorde joden uit de ‘Kreis Jülich’.

Gottschalk Norbert Simon en Henriette Simon-Breuer zijn de ouders van mevrouw Levy-Simon. 

Zij woonden sinds maart 1939 bij hen in de Laurastraat. Zij waren uit Duitsland gevlucht nadat hun zoon Max Albert en schoonzoon Sally Lehmann op 10 november 1938 waren opgepakt en naar een kamp afgevoerd. Zij moesten in 1943, al hoogbejaard, ook weg uit Eygelshoven, maar mochten in Maastricht blijven, dankzij het ingrijpen van een arts. Beiden stierven in Maastricht.

Henriette Simon-Breuer (* 12 juli 1861 in Setterich (D)) stierf op 8 mei 1943, zegt het archief van de stad Maastricht (op haar grafsteen staat 18 mei 1943). Mevrouw Simon-Breuer overleed op het adres Sint Pieterskade 15 in Maastricht: het adres van een Joods noodhospitaal. Als doodsoorzaak wordt een longontsteking genoemd. 

Gottschalk Simon (* 2 juli 1850 in Rheinbach (D)) is overleden op 17 september 1943 op Sint Pieterskade 23 in Maastricht. Als doodsoorzaak wordt bij hem hersenvliesontsteking vermeld. Ze zijn beiden op het Joodse kerkhof aldaar begraven. Mevrouw Simon-Breuer in graf W66, mijnheer Simon in graf W62. Hun zoon Richard Levy zorgde voor de twee grafstenen. 

Geschreven door Frits van Hoorne en Wim Slangen