Biografie

Over Benjamin Roeland Oudkerk en zijn vrouw Betje Kogel.

Beiden overlevenden van de Holocaust.

Van de drie kinderen van Ludovicus Oudkerk en Elsje Oudkerk, was Benjamin Roeland de jongste en de enige van deze familie die de Holocaust heeft overleefd.  Hij werd op 4 Februari 1913 in het Belgische Sint Denijs geboren en werd uiteindelijk banketbakker van beroep. Benjamin Roeland heeft 3 jaar van de 5-jarige HBS afgemaakt maar heeft daarna zijn diploma banketbakker behaald.

Met zijn ouders, broer Hermanus Ludovicus en zus Klara Freia kwam hij op 27 Mei 1919 vanuit België naar Amsterdam, 1e Boerhaavestraat 10 huis, maar vertrok op 20 October 1930 naar de Koningstraat 3 in Den Helder, om 11 Augustus 1938 opnieuw terug te keren naar zijn ouders in Amsterdam, die inmiddels verhuisd waren naar de Ruyschstraat 45 huis. Na vanaf 14 November weer naar Antwerpen te zijn vertrokken, kwam hij op 8 Juni 1940 opnieuw terug naar de Ruyschstraat 45 huis.

Nadat vanaf 10 Januari 1941 alle Joden in Nederland zich verplicht moesten laten registreren bij de Joodse Raad, werd Benjamin Roeland Oudkerk op 10 Jul 1942 “gesperrt wegens functie”. Als banketbakker kreeg hij een baan bij de expeditie broodvoorziening van de Joodse Raad. Benjamin Roeland werd verder gekenmerkt als “Liberaal”.

Op 2 September 1942 trouwde Benjamin Roeland Oudkerk in Amsterdam op 29-jarige leeftijd met de toen nog 28-jarige Betje Kogel, geboren op 29 November 1913 in Breda als dochter van Elkan Kogel en Sara Johanna Haas.

Betje Kogel was echter sinds Februari 1938 werkzaam bij het Joles Ziekenhuis, gevestigd op het Groot Heiligenland 27 te Haarlem. Er was daar eigen personeel en men verschafte kosjer voedsel. Ten tijde van de verplichte registraties van Joden in 1941 werd Betje Kogel geregistreerd als Hoofd Huishouding Jolesz en was daardoor ook “gesperrt bis auf weiteres én wegens haar echtgenoot”. Door de Joodse Raad werd zij verder gekenmerkt als “gematigd ORT”.  

Zij bleef werkzaam in Haarlem totdat zij op 16 April 1943 van het Joles Ziekenhuis in Haarlem werd overgeplaatst naar de afdeling voedselvoorziening van de Joodse Raad in Amsterdam. Daarop werd zij op 11 Juni 1943 ingeschreven op het adres van haar man Benjamin Roeland Oudkerk die bij zijn ouders in de Ruyschstraat 45 hs woonde.  

In de zomer van 1943 was reeds een zeer groot deel van de Nederlandse joden gedeporteerd, waarbij tijdens de razzia van 20 Juni alsnog meer dan 5500 Joden in Amsterdam werden opgepakt en afgevoerd naar Westerbork. Dit betekende dat het bestaansrecht van de Joodse Raad voor een evenredig deel was aangetast en dat veel Joodse Raadfuncties en de daaraan verbonden Sperres werden opgeheven. Daarop werd er in de die zomer van 1943 door de Zentralstelle een nieuwe vorm van Sperre ingevoerd: de Ausnahme-Bescheinigung; de allerlaatste vrijstelling van deportatie.

Ook Benjamin Roeland en zijn vrouw Betje was het gelukt om deze allerlaatste vrijstelling van deportatie te bemachtigen. Op de Joodse Raadkaart werd in hun geval extra aan de bovenkant  “Au-Be van der Laan” vermeld, met een rode omlijning, wegens hun werkzaamheden in de “voedselvoorziening”.

De door hun eerder verkregen vrijstellingen van deportatie hadden de nummers 91295 en 87493, respectievelijk voor Benjamin en Betje. In het persoonsbewijs werd een stempel geplaatst, dat betrokkene “bis auf weiteres” was vrijgesteld van arbeidsinzet in het Oosten, de "Arbeitseinsatz".

Dat Sperre-nummer werd bij het stempel in het persoonsbewijs vermeld en op de Joodse Raad registratiekaart stond het Sperre-nummer en het nummer van het persoonsbewijs vermeld. Hun Sperre-nummers betreffende de voorlopige vrijstelling van arbeidsinzet in het “Oosten” lagen tussen de serie  80.000 tot 100.000 en waren feitelijk de eigenlijke Joodse Raad stempels.

Uit de bestaande documenten kan echter niet worden afgeleid of Benjamin Roeland en zijn vrouw Betje daarna zijn ondergedoken of op welke andere wijze zij beiden de Holocaust hebben overleefd, maar het is hun gelukt; Benjamin Roeland werd op 14 Augustus 1945 geregistreerd op het adres Mercatorplein 41 I en Betje in de Witte de Withstraat 1 III, beide in Amsterdam-West maar ook zij werd op 14 Augustus 1945 bijgeschreven bij haar man op het Mercatorplein 41.

Op 3 Maart 1950 besloten Benjamin Roeland Oudkerk en Betje Oudkerk-Kogel "op alyah" te gaan en zij emigreerden naar Haifa in Israël, waar zij vermoedelijk ook zijn overleden. Verder is er over hen niets bekend geworden.

Bronnen o.a. Het Stadsarchief Amsterdam, gezinskaart Ludovicus Oudkerk; archiefkaarten Benjamin Roeland Oudkerk en Betje Kogel; het Stadsarchief Breda, bevolkingsregister Breda met Elkan Kogel en zijn gezin; het archief van de Joodse Raad, registratiekaarten van Benjamin Roeland Oudkerk en Betje Oudkerk-Kogel; publicatie “Vermoedelijk op Transport”/ Ausnahme Bescheinigung door Raymund Schütz en het Noord Hollands Archief/ onder nr. 11 De Stichting Nederlands Israëlitisch Joles-ziekenhuis.

Alle rechten voorbehouden