Verhaal

De oorlogsbeleving van Han

Onderduikgevers van Georg en Saarlientje

Tegen 1942 verhardde de Duitse repressie, de Jodenvervolging nam toe en leidde tot reddingsacties van Nederlandse burgers.

Hier kreeg ook ons gezin mee te maken. C.W. (Cobie) Molenaar, geboren Amsterdamse, die al jaren een goede vriendin was van mijn moeder – en dat ook lang na de oorlog is gebleven – had al of niet samen met andere AJC'ers en SDAP'ers een transportlijn voor meestal jonge Joden uit Amsterdam opgezet. Regelmatig bracht zij in haar eentje met de trein Joodse mensen naar het zuiden, iets dat toen nog mogelijk was. Aanvankelijk werd gedacht dat door ‘Tante Cobie ’het jonge Joodse echtpaar onderdak vond bij mijn ouders. Later blijkt dat niet Tante Cobie hier de hand in heeft gehad maar hoe het echtpaar bij ons is terecht gekomen is onbekend.

In feite klopte het verhaal ook niet want Tante Cobie transporteerde Joden uit Amsterdam en dit echtpaar kwam uit Nuth waar ze een slagerij hadden. Het enige dat ik me goed kan herinneren is dat er op klaarlichte dag een jong stel bij ons aan tafel zat.

Hij was redelijk lang, benig en had zwart haar. In tegenstelling tot de jonge man had het meisje blond/roodachtig haar en misschien een beetje sproeten. Ze besmeerden roggebrood en aten dat bestrooid met selderiezout. Natuurlijk liep deze onderduikoperatie niet goed af.

Wij werden verraden door Nacken, de achterburen die NSB'er waren. Achteraf gezien heb ik de stellige indruk dat mijn ouders ook redelijk onnozel waren in hun veiligheidsvoorzieningen.

Ik (Han) werd opeens op een zonnige ochtend in ijltempo door mijn moeder naar het station gebracht. Daar stond op het perron, met handboeien om gekoppeld aan een andere (politie?) man, mijn vader. Hij werd in Maastricht gevangen gezet. Door toedoen van mijn moeder - maar hoe is ons nooit verteld – kwam hij na 3 maanden vrij. Hij bivakkeerde daarna met een vluchtkoffertje op de zaak in de Willemstraat waar hij na 3 weken door een ‘goede’ politieman werd gewaarschuwd dat de Duitse politie er aan kwam. Vader ontsnapte door de achterdeur terwijl de Duitsers aan de voorkant door de winkeldeur naar binnen kwamen. Hij is ondergedoken geweest tot vlak voor het einde van de oorlog (in sept. 1944 werd het zuiden van Nederland bevrijd).

Gebruikelijk was dat ook de echtgenote werd gearresteerd maar dankzij de drie kleine kinderen, Han, Kees en Ellen, nemen ze onze moeder niet mee.

De volgende informatie krijg ik van mijn oudste zoon Bas die bij Westerbork navraag heeft gedaan. George en Saarlientje worden naar Westerbork getransporteerd. Vanaf hier wordt Saarlientje naar Auschwitz getransporteerd waar ze direct in de gaskamer wordt vermoord. George wordt ‘geselecteerd’ om te werken en komt anderhalf jaar later om, ergens in Midden Europa volgens de informatie op de stolpersteen. Ergens heb ik opgevangen dat Saarlientje had kunnen ontkomen aan de Jodenvervolging omdat ze er zo niet-Joods uitzag maar ze wilde haar man niet in de steek laten en volgde hem in het onderduiken.

Na de oorlog is mijn vader kennelijk benaderd door het Ministerie van Marine omdat hij – vreemd genoeg - door Nacken, de achterbuur-NSB-er, als referentie was opgegeven.

Hij schrijft er op 20.05.1948 het volgende over:

‘Nacken kwam met zijn vrouw en hun 5 kinderen eind 1940 of begin 1941 in het achterhuis van Gasthuisstraat 37 wonen. Het was een a-sociaal gezin. Hij werkte vrijwillig in Duitsland maar onttrok zich al snel daaraan, hij zou ziek zijn. Hij deed zich in 1942 aanvankelijk voor als communist en als helper van de Joden die toen werden opgejaagd. Door zijn zwarthandel en zijn handel in bonnen werd hij gearresteerd. Op dat moment sloot zich aan bij de Duitse SS. Direct of indirect door toedoen van Nacke werd in november 1942 het jonge Joodse echtpaar verraden, en ik (= mijn vader) gearresteerd. Nacken heeft ze waarschijnlijk gehoord, de bergplaats bleek later erg gehorig.

Na de oorlog (Limburg werd in sept. 1944 bevrijd) werd Nacken in het noorden van het land gearresteerd en veroordeeld tot 7 jaar. Zijn vrouw, één zoon en één dochter waren toen al gearresteerd.

 

Toevoeging van Eva:

Mogelijk is het echtpaar toch door ‘Tante Coby’ bij mijn ouders terecht gekomen.

Ik vermoed dat een ander tussenadres óf te veel risico liep c.q. niet meer bruikbaar was waardoor op het laatste moment voor een alternatief adres moest worden gezorgd. Dit lijkt me de enige verklaring waardoor George en Saarlientje Bromet bij mijn ouders terecht kwamen, wat een éénmalige actie was.

 Over Coby Molenaar is het nodige te lezen op internet.

 Vanaf 2012 worden er in Heerlen 70 Stolperstenen gelegd. De 2 stenen ter nagedachtenis aan Georg Bromet en zijn vrouw Saarlientje Bromet-van Buuren worden op 2 september 2013 in de Gasthuisstraat 37 gelegd.

Stolperstein Georg Bromet

Alle rechten voorbehouden

Stolperstein Saarlientje Bromet van Buuren

Alle rechten voorbehouden
M.b.t. de stolperstenen: ik vermoed dat mijn broer, die na zijn pensionering weer in Z. Limburg is gaan wonen, op een gegeven moment is gaan kijken naar het ouderlijk huis in de Gasthuisstraat en toen de stolperstenen heeft gezien. Hij heeft geprobeerd te achterhalen door wiens toedoen ze zijn geplaatst maar is daar niet achter gekomen. Ook dat blijft dus een raadsel.

Geschreven door de heer van der Graaf