Verhaal

Pension Van Asperen in Dordrecht

Het verraad met verstrekkende gevolgen

Door: Walter

Op 12 mei 1937 trouwde Henriëtte (Hanny) van den Bergh in haar geboortestad Dordrecht met Barend Bloemkoper. Zij gingen na hun huwelijk in zijn geboortestad Den Haag wonen en woonden vanaf 1 juni 1937 aan de Riouwstraat 179. In Den Haag werden hun twee kinderen Marius Jo en Margaretha Meta geboren. Barend was grossier in klokken van beroep en werkte ook als verpleeghulp in het Israëlische Oude mannen- en vrouwenhuis in Den Haag. Hanny werkte hier als huishoudhulp.

Wanneer het gezin precies besloot om onder te duiken, is niet helemaal duidelijk. Nadat zijn vader Marcus op 16 maart 1943 in Amsterdam overleed, liet Barend drie dagen later nog een overlijdensadvertentie plaatsen in het Joodse Weekblad. Als adres gaf Barend Nieuwe Prinsengracht 21-I op en dit adres staat ook vermeld op zijn Joodse Raadkaart. En daarop staat ook vermeld dat Barend op 30 maart 1943 groente-distributie werkzaamheden verrichtte voor de Joodse Raad. Mogelijk deed hij dat werk in Amsterdam, waar zijn vader, als langjarig lid van de Kerkeraad, ongetwijfeld goede contacten had met de Joodse Raad. Ook Henriette werkte voor de algemene dienst van de Joodse Raad, waarbij de datum 25 maart 1943 wordt vermeld op haar Joodse Raadkaart.

Barend en Hanny kozen er uiteindelijk voor om in Dordrecht onder de radar te verdwijnen en namen hun intrek in het ‘Pension Van Asperen’ aan de Singel 144. Dit statige pand was eigendom van Harmanus Rijk van Asperen. Het pand lag tegenover de ouderlijke woning van Hanny, die op Singel 135 was gesitueerd. In de nacht van 3 op 4 januari viel de politie het pand binnen. Barend en Hanny werden gearresteerd en ook Harmanus moest mee naar het bureau. In het pension bevonden zich nog drie andere personen die later weer werden vrijgelaten. Later die ochtend volgden de kinderen Marius en Margaretha, die mogelijk op een ander adres werden opgepikt.

De inval van de politie was geen toeval, onderzoek wees uit dat er verraad in het spel is geweest. Dit is gebleken uit verslagen van zittingen van het naoorlogse tribunaal in 1947. Vanaf november 1943 werkte Sija Pieternella Venderville als dienstbode in het pension. Op een dag wordt zij ontslagen en dit was de aanleiding om het verraad te plegen.

Het verraad had nog een hele grote consequentie. In dezelfde nacht werden er ook drie arrestanten uit Breda binnengebracht, waaronder Siegfried Goldschmidt en zijn vrouw Margarethe. De oom en tante van Henriette. Dat was natuurlijk geen toeval. Barend en Henriette zullen zwaar onder druk zijn gezet om de verblijfplaats van Siegfried en Margarethe prijs te geven. 

Tot een lange veroordeling heeft het verraad niet geleid, want Siija Vendeville trouwde al in oktober 1947 in Rotterdam. Harmanus moest zijn goede daad met de dood in Buchenwald bekopen. Dit was kort na de bevrijding van dit kamp door de Amerikanen. Hermanus ligt begraven op het Nederlandse Ereveld in Osnabrück-Westerberg.

Siegfried en Margarethe werden op 8 januari naar Westerbork gebracht en gingen mee op het transport van 25 januari 1944 naar Auschwitz en werden gelijk na aankomst vergast. Het gezin Bloemkoper verbleef bijna een maand in gevangenschap in Rotterdam en ze werden op 2 februari doorgestuurd naar Westerbork. Daar verbleef het gezin nog bijna twee maanden en werden ze met het transport van 5 april 1944 naar Auschwitz gedeporteerd. Margarethe en de kinderen Margaretha Meta en Marius Jo werden direct na de selectie vergast en Barend werd geselecteerd om dwangarbeid te verrichten. Hij vond daar al binnen een maand de dood.

Bronnen:

https://stolpersteine-dordrecht.nl/het_voorbije_joodse_dordrecht_singel_144.html