Verhaal

Briefje uit Westerbork van Flora van der Sluis-Muller

info: aaldrik2001@yahoo.com

Door: aaldrik

Vanmiddag heb ik Ben van der Woude gesproken.[1] Hij zat in de zon voor het ziekenhuis waar hij is opgenomen. Hij is hier ook al lang met zijn vrouw en kinder. Vanmiddag ben ik naar het badhuis geweest. Heerlijk was dat. Mijn rolletje is er af. Het was mij te lastig voor om voor de zomer is het zo frisser. Gister heb ik mevrouw Plotske gesproken, die is in de ziekenhuis keuken voor de afwas en ik ben in de aardappelschilkeuken en doe vlijtig mijn best.[2] Er moeten iedere dag wel 30 grote teilen of tobbes met piepers geschild worden en daar moeten alle dames aan mee helpen, maar dat is zeer billijk, die eet moet ook werken en het is niet ongezellig want we zitten wel 100 dames. En het is er zeer gemoedelijk, Joël v.d. Rhoer en Levi uit Meppel zijn daar de baas en doen ook reuzen hun best. Nu hoop ik dat jullie meer tevreden zijn met het briefje. Elke twee weken hebben we schrijfdag en heb ik nu alles zo’n beetje gezegd wat ik meende te mogen zeggen. Het is wel moeilijk een lange brief bij elkaar te krijgen, want de dagen zijn hier alle gelijk. Nu beste kinder doe veel hartelijke groeten aan de verdere familie en aan allen die naar mij vragen en weest ook zelf hartelijk gegroet. en bedankt voor de moeite van jullie tante Fl. v.d. Sluis-Muller, barak 68, bed. No. 103.

[1] Benjamin van der Woude *Amsterdam 4-11-1898, Sobibor 23-7-1943) vleeshandelaar x Betje van der Leeuw (*Amsterdam 22-8-1904, Sobibor 23-7-1943) en twee kinderen Machiel (*1931) en David (*1936). Ze woonden in de Lekstraat 116-hs.

[2] Het kan hier gaan om Roosje Plotske_Aarons (1885-1943) of Leentje Plotske-Koopman (1891-1945).