Verhaal

Door: B.Boon

Adel Gosler op haar trouwdag in 1933 in Londen met links van haar haar moeder, daarnaast een tante, de oudste zus van haar moeder. Rechts haar zusjes.

Bron: NHM vertelt, Myrna Tugendhaft-Reens, 8 september 2019

Het interview staat op YouTube: https://www.youtube.com/watch?v=0wg0uvLVpuE

Op 8 september 2019 heeft de dochter van Adel haar herinneringen gedeeld met een projectmedewerker van Joods Cultureel kwartier.

Zij vertelde onder andere dat het gezin Reens in april 1943 van huis zijn opgehaald door de Duitsers met een bus. Ze zijn toen naar Loods 24 gebracht en vandaar na zo'n dag of 10 met de trein gedeporteerd naar Westerbork. Daar (kwamen ze op 10 april 1943 aan en) werden ze ondergebracht in barak 61, waar voornamelijk Engelsen gevangenen zaten. De mannen waren gescheiden van de vrouwen. Haar vader deed kantoorwerkzaamheden in Westerbork. Na zo'n 10 maanden werden ze op de trein gezet naar Bergen-Belsen (volgens de kaart van de Joodse Raad was dat op 11 januari 1944). Moeder kwam door de honger en uitputting eind maart 1945 in de "ziekenbarak" terecht, daar lagen zieken en stervenden, niemand werd behandeld. Na een paar dagen werd vader bij haar geroepen. Vader heeft na het overlijden van moeder zijn dochter bij zich in de mannenbarak genomen. Twee weken na het overlijden van moeder werden vader en dochter weer op een trein gezet in een gesloten beestenwagon. Deze trein zou richting Magdeburg rijden en halverwege tot ontploffing gebracht worden. Maar dat mislukte omdat de Russen in de buurt waren, de trein stond toen bij de dorpen Farsleben / Hillersleben. Na zo'n 6 dagen onderweg te zijn geweest werden de overlevenden op de trein bevrijd door de Amerikanen. De Amerikanen hebben van de dorpelingen ge-eist dat zij de overlevenden opvingen en te eten gaven en dat is ook zo gebeurd. Vader en dochter zijn via een opvang in Valkenburg (daar zijn zij zo'n 10 dagen verbleven) naar Rotterdam doorgestuurd. Daar mochten ze uiteindelijk bij lieve oud-buren op een bovenverdieping verblijven omdat ze niets meer hadden en anders op straat moesten leven. Daar zijn zij zo'n driekwart jaar gezeten. Vader en dochter zijn nog naar Engeland gegaan, om te kijken of de familie daar kon helpen. In Rotterdam heeft vader uiteindelijk zijn tweede vrouw leren kennen, een weduwe van een verzetsstrijder die was omgekomen, zij had een zoon. Vader is met deze vrouw getrouwd, waarna zij bij dit gezin zijn ingetrokken.

Na de oorlog heeft zij nooit meer wat aan haar vader durven vragen, omdat hij volgens zijn tweede vrouw nachtmerries had. 

Bron: NHM vertelt, Myrna Tugendhaft-Reens, 8 september 2019 

https://www.youtube.com/watch?v=0wg0uvLVpuE