Verhaal

Charlotte Snoek

Aanvankelijk was het onduidelijk of zij was teruggekeerd.

Op het  Joods Monument stond aanvankelijk dat het onduidelijk was of zij was teruggekeerd. Van Charlotte Snoek is nooit een aangifte van overlijden gedaan. Zij is de dochter van Izak Snoek en Feige Beck. Na de deportatie van het gezin vanaf de Fischerstraat 383 in Den Haag begin oktober 1942 naar Westerbork, werd Charlotte op 29 oktober 1942 opgenomen in het Apeldoornsche Bosch. Dat staat niet als zodanig op haar kaart van de Joodse Raad vermeld. Wel staat daar ‘29-12-1942 in WBK ontslagen’. Dat is wellicht verkeerd begrepen na de oorlog, want op die kaart prijkt ook een rode ‘R’, hetgeen betekent dat ze gerepatrieerd zou zijn.

Zij heeft ook een kaart in de cartotheek van het Apeldoornsche Bosch, waarop staat dat zij sedert 29-12-1942 in het Apeldoornsche Bosch is opgenomen voor rekening van de gemeente Den Haag. Ook staat zij op de lijst van het NRK, met rood doorgestreept, hetgeen erop duidt dat men dacht dat zij niet was gedeporteerd.

De commissie tot het doen van aangifte van overlijden van Vermisten bericht heeft helaas de opname in het Apeldoornsche Bosch over het hoofd gezien. Die commissie schrijft de Officier van Justitie in Den Haag: ‘ Noch in deze administratie, noch in die van het informatiebureau van het Rode Kruis komt de naam Charlotte Snoek geboren 13-9-1935 voor. Met geen enkel gegeven valt af te leiden dat zij met een der bekende transporten is gedeporteerd. De afvoering  op 4-3-1943 uit het bevolkingsregister van DH is een administratieve maatregel geweest. Het staat vast dat de ouders en zus, Izak geboren 16-10-1903, Feige Beck 30-91899 en Helena Snoek 7-3-1832 op 30-9-1942 werden gedeporteerd van Westerbork naar Auschwitz. Het overlijden van deze personen werd dezerzijds vastgesteld op resp. 31-3-1944, 2-11-1942 en 2-11-1944.

Aangezien omtrent deportatie en/of overlijden van Charlotte Snoek niets bekend is geworden ontbreken ten dezen de goede gronden als bedoeld in artikel 1 van de wet van 2 juni1949 (Stbl J227) om tot het doen van aangifte van overlijden van betrokkene over te gaan.'

Hierdoor is dus nooit aangifte gedaan van haar overlijden, terwijl zij wel gedeporteerd was op 22-1-1943 als patiënt van het Apeldoornse Bosch, waarvan geen transportlijst is.

EndFragment