Verhaal

Over Israel Bromet

Opgepakt bij de razzia op zaterdag 22 februari 1941

Israel Bromet (roepnaam Ies) was het derde kind in het gezin van Philip Bromet en Lea Vleesdrager. Hij werd geboren in juli 1910. In het jaar voor zijn geboorte was zowel zijn zusje Sara als zijn broertje Salomon overleden, mogelijk aan de mazelen. Beide kinderen werden begraven op de Joodse begraafplaats in Zeeburg. Toen Ies 3 jaar was, kreeg hij een broertje dat net als zijn overleden broer Salomon werd genoemd.

Ies werd geboren in de Korte Keizersdwarsstraat in de Nieuwmarktbuurt, maar het gezin Bromet verhuisde al snel naar de Joden Houttuinen. Vader Philip was marktkoopman en stond met zijn stal met groenten en fruit in Amsterdam-Oost, maar had ook een ventwijk in het centrum. Zijn inkomsten wisselden en in tijden van armoede deed hij regelmatig een beroep op de Steun. Het gezin verhuisde in de jaren daarna regelmatig van de Nieuwmarktbuurt naar de Jodenbuurt en terug, vermoedelijk vanwege huurachterstanden.

Ies volgde zeven jaar lager onderwijs en werkte daarna als winkelbediende bij een meubel- en fourniturenzaak. Vlak na zijn veertiende verjaardag, in juli 1924, overleed Israels broertje Salomon. Hij werd begraven op de Joodse begraafplaats in Diemen. In het Nieuw Israëlietisch Weekblad verschenen verschillende overlijdensadvertenties, ook van zijn ‘vriendjes uit de vijfde klas van de Talmud Tora’, een joodse godsdienstschool waar kinderen gratis onderwijs konden krijgen.

Moeder Lea werd na de dood van haar zoontje behandeld door de bekende Joodse huisarts M. de Hartogh. In haar dossier van de Steun werd vermeld: ‘Dr. de Hartogh interesseert zich zeer voor dit gezin omdat zoon Salomon op ongelukkigerwijze om het leven is gekomen, hetgeen de vrouw zich zeer aantrekt.’ Lea was voorlopig niet meer in staat tot werken. Een enkele keer zat ze nog met een stalletje voor haar woning op het Markenpleintje, maar dat leverde slechts zeer geringe verdiensten op.

Ies werkte zich ondertussen op tot stoffeerder. Toen hij 21 was, besloot hij het over een andere boeg te gooien en werd net zijn vader venter. Van maandag tot en met vrijdag stond hij met fruit op het Waterlooplein en op zaterdag werkte hij op de Sumatrastraat in Amsterdam-Oost, waar ook zijn vader handeldreef.

Ten tijde van de razzia’s in februari 1941 woonde Israel nog bij zijn ouders thuis aan het Markenplein, op een steenworp afstand van de Portugese Synagoge en midden in het door gewapende Duitse politieagenten afgezette gebied. Hij werd op zaterdagmiddag 22 februari opgepakt en samen met honderden andere Joodse mannen in open vrachtwagens naar kamp Schoorl overgebracht. Van daaruit werd hij per trein naar Buchenwald en later naar Mauthausen gedeporteerd. Toen ambtenaren van de Steun op 10 maart 1941 ter controle een huisbezoek brachten aan de ouders, werd hun uitkering met terugwerkende kracht tot 27 februari met één persoon gekort. In het dossier werd genoteerd: ‘Verder geen wijzigingen’. Het nieuws over de dood van Ies kwam eind juli of begin augustus 1941. Op 22 juli was hij, net 31 jaar oud, ʻauf der Flucht erschossenʼ.

Philip en Lea werden in september 1942 in Auschwitz vermoord.

Israel Bromet, foto van zijn marktkaart. Stadsarchief Amsterdam
Aantekening in het steundossier van Philip Bromet, de vader van Israel. Er staat dat zijn zoon op 22 februari door de Duitse politie is weggevoerd. In februari 1941 woonde Israel nog bij zijn ouders thuis, aan het Markenplein, middenin het door gewapende Duitse politieagenten afgezette gebied.
Stadsarchief Amsterdam