Verhaal

Evacuatie transporten vanuit Dachau

Een gedeelte uit de publicatie van het Nederlandse Rode Kruis, pagina's 59, 60 en 61

Auschwitz deel VI: de afvoertransporten uit Auschwitz en omgeving naar het Noorden en het Westen, én de grote evacuatietransporten.
Een uitgave van het Hoofdbestuur van het Nederlandse Rode Kruis, Den Haag, Maart 1952.

HET LOT DER GEVANGENEN.

Uit Nederland gedeporteerde Joodse gevangenen hebben na 5 Januari 1945 het concentratiekamp Dachau niet meer verlaten met normale afvoertransporten naar andere concentratiekamp complexen. Wel hebben velen deel uitgemaakt van de zogenaamde evacuatie-transporten.

Binnenkomsten, mutaties en het overlijden van gevangen zijn tot 24 April 1945 in de administratie van het concentratiekamp Dachau geregistreerd.

Verder blijkt dat de uit de concentratiekampen Buchenwald en Flossenburg geëvacueerde gevangenen, die het Arbeitskommando Allach (het SS-Arbeits- und Krankenlager) op respectievelijk  27 en 28 April 1945 bereikten, dit kamp niet meer hebben verlaten voor de bevrijding. De namen der gevangenen die tot deze evacuatietransporten hebben behoord, zijn niet bekend, noch zijn de gevangenen bij aankomst in het Arbeitskommando Allach geregistreerd. Gelet echter op het feit dat het Arbeitskommando Allach reeds op 29 April 1945 werd bevrijd en dat van de bevrijden uitvoerige namenlijsten aanwezig zijn, moet worden aangenomen dat de namen van degenen die Ak. Allach bereikten, op een enkele uitzondering na, bekend zijn. Wat het lot betreft van de niet teruggekeerden, van wie aangenomen mag worden dat zij uit de concentratiekampen Buchenwald of Flossenburg zijn geëvacueerd, doch van wie geen aanwijzingen voorhanden zijn, dat zij Ak. Allach bereikten wordt verwezen naar de hoofdstukken Kl. Buchenwald en Kl. Flossenburg.

Verder blijkt dat de Joodse gevangenen die in het Kl. Dachaucomplex terechtkwamen, hoofzakelijk zijn ondergebracht in de Arbeitskommando’s Allach, Kaufering, Lansberg en Mühldorf.

Concentratiekamp Dachau en Arbeitskommando Allach.

Voor de niet teruggekeerde Joodse gevangenen van wie vaststaat a): dat zij in Kl. Dachau of Ak. Allach verbleven en b): dat zij niet meer te Kl. Dachau of Ak. Allach zijn gesignaleerd na 28 April 1945, noch tot de bevrijden van dit kamp hebben behoord, moet worden aangenomen dat zij in de periode 23-27 April 1945 uit het Kl. Dachau of Ak. Allach zijn geëvacueerd.

Verder moet voor degenen, van wie vaststaat of verondersteld mag worden, dat zij uit Kl. Dachau of Ak. Allach zijn geëvacueerd: dat zij niet na de bevrijding van de diverse groepen in de respectievelijke plaatsen van aankomst zijn gesignaleerd; en/of dat zij geen reden hadden om, indien nog in leven, niet naar Nederland terug te keren; en/of dat het niet bekend is, op welke bepaalde datum en/of in welke bepaalde plaats zij tijdens de evacuatie zijn overleden, met een aan zekerheid grenzende waarschijnlijkheid moet worden aangenomen dat zij tijdens de zeer zware evacuatie zijn overleden in Opper Beieren en wel niet eerder dan op 26 April 1945 en uiterlijk op op 4 Mei 1945. (de laatste datum waarop een geëvacueerde groep werd bevrijd).

Voor de niet teruggekeerde, niet geëvacueerde gevangenen van Kl. Dachau of het Ak. Allach, die na de bevrijding (29 April 1945) hetzij ter plaatse, hetzij elders zijn gesignaleerd, moet individueel en uit de aanwezige gegevens de meest aanvaardbare conclusie hun lot aangaande, worden bepaald.

Wat het lot betreft van de gevangenen, die in commando’s van het Kl. Dachau verbleven, dient nog het volgende te worden opgemerkt: Op Kl. Dachau documenten staat wel eens vermeld “bevrijd Allach cq bevrijd Kaufering, of bevrijd Mühldorf.

Uit verklaringen van gerepatrieerden blijkt tevens, dat die notitie  niet zonder meer als juist mag worden aangenomen. Gevangenen die z.g. in Kaufering bevrijd zijn, zijn b.v. in het Ak. Allach bevrijd, of zelfs uit Allach geëvacueerd en in o.a. Tegernsee terecht gekomen, alvorens te worden bevrijd, terwijl z.g. bevrijden te Mühldorf in werkelijkheid pas in Feldafig zijn bevrijd, dus na te zijn geëvacueerd.

Hetzelfde geld voor de z.g.  bevrijden van Ak. Allach. Daar deze aantekeningen pas na de bevrijding zijn aangebracht, wordt verondersteld dat men toen de originele Dachau-administratie heeft willen bijwerken en heeft aangenomen, dat degenen die niet waren overleden volgens deze administratie in de diverse commando’s, waar zij behoorden, waren bevrijd, zonder rekening te houden met evacuaties enz.

Alle rechten voorbehouden