Biografie

Over Roosje Velleman, haar man Maurits Cohen en hun kinderen Arie en Rebecca.

Roosje Velleman was een dochter van Levie Velleman en Rebecca Italiaander. Zij werd op 7 April 1897 in Amsterdam geboren en trouwde daar op 27 Juni 1917 met Maurits Cohen, een zoon van Arie Cohen en Eva van de Kar. Maurits verdiende zijn brood als bewerker van lompen en als uitdrager. Het echtpaar kreeg twee kinderen, t.w. Arie, die de Holocaust heeft overleefd en Rebecca, die op 21 Februari 1920 werd geboren maar die tijdens de Sjoa als ook haar man, net als haar ouders in Sobibor werd vermoord.

Nadat Roosje en Maurits waren getrouwd in Juni 1917, betrokken zij een woning in de Lange Houtstraat 27 in Amsterdam, maar woonden daar niet lang: op 15 December 1917 verhuisden zij naar de Bethaniënstraat 9 I in het oude centrum van Amsterdam, waar hun beide kinderen werden geboren. Een gezonde leefomgeving was het daar niet want in 1930 werden de 1e en 2e etage van de  Bethaniënstraat 9 als onbewoonbaar verklaard. Al op 20 Mei 1924 vertrokken zij van daar naar een betere woning in de 3e Oosterparkstraat 1 III,  vervolgens in Juli 1926 naar de 1e Oosterparkstraat 160 en in October 1930 naar de Gerard Doustraat 162. Ruim drie jaar later, in Februari 1934 woonden zij twee huisnummers verder op, op nr. 164.

Hun zoon Arie Cohen werd volgens nummer 102 uit het keuringsreglement voor de Nationale Militie in Februari 1937 wegens een spraakgebrek voorgoed ongeschikt verklaard voor de dienst. Hij was inmiddels stoffeerder van beroep en woonde ten tijde van de verplichte registratie van alle Joden in Nederland niet meer thuis bij zijn ouders, maar op het Afrikanerplein 18 III in Amsterdam-Oost, bij de familie van Christiaan Outs en zijn vrouw Sara de Swarte, de ouders van o.a. Estella Outs (geboren 17 April 1922), met wie hij op 1 April 1942 in het huwelijk trad.

Arie en Estella werden beiden door de Joodse Raad “gesperrt wegens weermacht”; zij hadden vrijstellingsstempels  61881 en 61882 en behoorden betreffende hun vrijstelling van deportatie tot de z.g. ‘Rüstungsjuden’ (confectie, bont, gummiregenjassen, diamant, oud metaal, lompen) met vrijstellingsnummers uit de serie 60000 tot 80000. Uiteindelijk zijn in de zomer van 1943 alle vrijstellingen vervallen maar de familie Outs behoorde vanaf November 1943 tot de z.g. “Blauwe Ruiters”, een groep bevoorrechtte Joden, die geen ster behoefden te dragen wat ook werd bevestigd op hun persoonsbewijs. Zij hebben allen de oorlog overleefd, woonden na de oorlog weer op het oude adres. In 1954 zijn Arie en Estella naar London in Canada geëmigreerd.

Blauwe Ruiters

Aan Calmeyer komt de eer toe van het initiatief tot de invoering van de groep ‘blauwe ruiters’, d.w.z. die bevoorrechte Joden, wier kartotheekkaarten bij de Zentralstelle een zodanig ruitertje ontvingen. Zij hoefden geen ster te dragen en kregen dat op hun persoonsbewijs bevestigd.

Minder goed verging het Arie’s zuster Rebecca Cohen, die op 30 October 1941 trouwde met Levi van der Sluis, een zoon van Ephraim van der Sluis en Cornelia Bonewit. Op 22 Februari 1942 werd hun dochter Cornelia geboren. Voor haar werd een onderduikplaats gevonden in het Noord Hollandse Limmen, waardoor zij de oorlog heeft overleefd. Rebecca en haar man Levi waren weliswaar "gesperrt" door de Joodse Raad, maar tijdens de razzia van 25 Mei 1943 werden zij alsnog gearresteerd, afgevoerd naar Westerbork en gedeporteerd naar Sobibor, waar zij op 4 Juni 1943 in de gaskamer werden vermoord.

Minder goed verging het óók de ouders, Roosje Velleman en haar man Maurits Cohen. Alhoewel, in de zomer van 1942 gelukte het Maurits om bij de Joodse Raad een baantje als broodbezorger te verkrijgen waardoor hij en zijn vrouw op 19 Juli 1942 een vrijstelling “Lokaal A” kregen (Joods Lokaal). Maar op 2 April 1943 werden zij beiden  na een oproep tóch afgevoerd naar Westerbork waar zij in barak 72 hebben moeten wachten op hun deportatie naar het Oosten. Op 6 April werden zij op transport gesteld naar Sobibor en bij aankomst op 9 April 1943 aldaar werden zij direct in de gaskamers vermoord.

Bronnen o.a. het Stadsarchief Amsterdam, gezinskaarten van Levie Velleman, Christiaan Outs en Maurits Cohen, archiefkaarten van Roosje Velleman en Maurits Cohen; het archief van de Joodse Raad, registratiekaarten van, Roosje Cohen-Velleman, Maurits Cohen, Arie Cohen, Estella Cohen-Outs, Rebecca van der Sluis-Cohen, Levi van der Sluis; het boek“Ondergang deel II” door Dr. J. Presser, pagina 83 en 84, 4e druk 1965 Blauwe Ruiters.

Alle rechten voorbehouden