Verhaal

Een brief die Hartog Prins uit de trein gooide, op weg naar Auschwitz.

Westerbork 29-11-1942

Lieve vrouw en kinderen moge jullie deze brief ontvangen ben ik al op de groote reis naar het groote onbekende. Waarheen? Ik weet het niet maar afein maar weer afwachten wat het lot beschikt. Jij allerliefste deze briefjes is hard om te lezen maar nog harder om te schrijfen want na zoo een afscheid is dat toch het ergste wat een mensch ooit kan mede maken.

Lieve vrouw ge weet wel dat ik mij niets te verwijten heb want zoo lang wij getrouwd waren heb ik steeds mij best voor jullie gedaan om eerlijk en fatsoenlijk door de wereld als mensch te komen en onze lieve kinderen netjes en fatsoenlijk groot te brengen en ze als mensch de maatschappij eerlijk en fatsoenlijk te leven.

Ja lieve vrouw 21 jaar is geen dag om lief en leed met elkaar te deelen en dat hebben wij steeds gedaan. Helaas ons is thans alles ontnomen. Jij en de kinderen hun lieve vader en man ik mijn lieve vrouw en kinderen eigen vleesch en bloed dat lot is voor ons allebei hard erg hard en jij weet en de kinderen ook en onze Lieve God dat ik geheel onschuldig ben niets gedaan absoluut niets en juist daarom lieve Sophie vertrouw ik steeds op uitkomst ge weet wel ik kan wachten en ik weet jij ook. Daarom al zal het geen jaren duren wij tog nog weer elkaar levend en gezond hopen terug te vinden. Om verder te leven tot dat onze lieve heer op regtmattige weize ons zal scheiden.

Hartog Prins werd op 28 februari 1943 in Auschwitz vergast. Het bericht dat zijn lieve vrouw Sophie hem na een bezoek aan de Joodse Raad aan de Keizersgracht 58 in Amsterdam had weten vrij te krijgen, heeft Hartog nooit bereikt. Zijn trein was al naar het vernietigingskamp vertrokken.

Bron: Marion Huisinga, Uit: Galgal Hamazalot 2021