Verhaal

Relaas van een Voorburgse onderduiker en zijn joodse vriendje

Op de foto staat links, met zijn handen in zijn zakken, Hans Neuhof. Hans Valkenburg staat in de deuropening met een modelvliegtuig in zijn hand (familiefoto).

Voorburg - Het is dit jaar alweer 76 jaar geleden dat de Tweede Wereldoorlog werd beëindigd. De laatste ooggetuigen zijn op hoge leeftijd, maar vertellen nog graag hun verhalen.

Door Kees Wagener

Ik ben op bezoek bij Hans Valkenburg, geboren in Voorburg, nu woonachtig in de wijk Leidschenveen. Hans Valkenburg werd geboren in september 1927 en bracht zijn jeugd door op het Van Halewijnplein 52 in Voorburg. Hans is 17 jaar als op 21 november 1944 een grootscheepse Duitse razzia plaatsvindt. De codenaam voor deze razzia was ‘Operatie Sneeuwvlok’.

Na Rotterdam was Den Haag de tweede Nederlandse stad die beroofd werd van haar mannen van 17 jaar tot 40 jaar. Doordat de razzia’s in Rotterdam achter de rug waren, wisten de mannen in de regio Den Haag, Rijswijk en Voorburg dat ze op hun hoede moesten zijn.

In Rotterdam werden maar liefst 52.000 mannen opgepakt. Dat zou de mannen uit de Haagse regio niet overkomen. Naarstig gingen ze op zoek naar goede verstopplaatsen en onderduikadressen. Zo ook Hans en zijn broer Henk.

“Ik was net 17 jaar en eigenlijk nog een kind die de oorlog vooral spannend vond”, aldus Hans, “en dan moest je plots onderduiken”. Een bekende van de familie was agent Hofkes, voor veel oud-Voorburgers nog steeds een begrip. Als agent Hofkes op zijn statige herenfiets voorbij kwam fietsen, dan hield je je als kind gedeisd, weet ik nog uit eigen ervaring. Hofkes wist precies wanneer er een razzia aankwam en menig keer wist hij veel mannen te waarschuwen.

Maar ‘Operatie Sneeuwvlok’ verraste zelfs Hofkes. ”We kregen ’s morgens een folder in de bus en om zes uur moesten we voor de deur staan om meegenomen te worden om te werken in Duitsland”, vertelt Hans. “Maar daar hadden we geen zin in."

De broers besluiten onder te duiken en mochten bij de onderburen, het echtpaar van der Weijden, onderduiken. Een geweldig en dapper gebaar van dit echtpaar, ze riskeerden immers een strenge straf. Niet alleen de broers Valkenburg, maar ook acht buurtgenoten klommen door het zelfgemaakte luik onder het dressoir in de kruipruimte van het echtpaar van der Weijden.

“We lagen allemaal aan de zijkant, vertelt Hans, “want de Duitsers schoten wel eens door de vloer”. Door de ventilatieopening hoorden de mannen het geluid van de laarzen getooid met het zogenaamde hakken-ijzer in de straat. Wat zal er een spanning geweest zijn bij de mannen, stel ik mij zo voor. Door een wonder liepen de soldaten voorbij het huis, waarschijnlijk omdat de voordeur open stond.

“Bij mijn ouders waren ze wel naar binnen geweest, maar mijn uit Limburg afkomstige moeder, die vloeiend Duits sprak, wimpelde ze af. Gelukkig maar, want het huis lag vol met radioapparatuur van mijn oudere broer Henk en dat was strafbaar”.

Doordat de deur van het onderduikersadres openstond, dachten de soldaten waarschijnlijk dat hier al collega’s naar binnen waren. Een geluk dus. De mannen verbleven de hele nacht in de kruipkelder. Pas in de ochtenduren durfden ze hun schuilplaats te verlaten. De Duitsers wisten tot hun grote teleurstelling ‘slechts’ 7.000 mannen op te pakken.

Een foto van het ouderlijk huis komt tevoorschijn. “Dat jongetje in de ingang van de deur met pluchefort en een vliegtuig in zijn hand ben ik, links staat mijn vriendje Hans Neuhof." De foto is voor de oorlog genomen, waarschijnlijk in 1938. Mijn oren spitsten zich, immers, ik had vorig jaar het indrukwekkende boek 70 jaar Vrede en Vrijheid gelezen. In dit boek worden alle afgevoerde Joodse families beschreven die in de oorlogsjaren in Voorburg en Leidschendam woonden.

Vorig jaar mocht ik voor Het Krantje het tragische verhaal van de zesjarige John Roedolf Meijers vertellen die met zijn vader Arend zo tragisch in Vierhouten om het leven kwam. Nu kwam plots een beeld van Hans Neuhof boven water.

Hans Valkenburg vervolgt zijn verhaal. “De vader van Hans, Bruno Neuhof, was in de Eerste Wereldoorlog gewond geraakt en daarna afgekeurd, hij kon amper lopen. Als dank moest hij het land verlaten." Hans kan er nog boos om worden. Hij speelde dagelijks met naamgenoot Hans en kwam bij hem thuis. De oudere broer van Hans, Peter Neuhof, kon hij zich niet meer herinneren.

Toen het gezin in 1942 afgevoerd werd door een overvalwagen, stond Hans er gewoon bij te kijken. “We hadden echt niet in de gaten dat ze afgevoerd zouden worden naar concentratiekampen, dat wist je in die tijd niet." In het boek 70 jaar Vrede en Vrijheid staat beschreven dat Hans Neuhof op 18 oktober 1943 in Auschwitz werd vermoord. Het vrolijke, nonchalant ogende jongetje op de foto mocht slechts 14 jaar oud worden.

Broer Peter kwam in 1945 om in Dachau en vader Bruno in 1944 in Auschwitz. Moeder Grethe Bensheim overleefde de oorlog. Hans vertelt dat hij haar na de oorlog tegenkwam op het van Halewijnplein. “Ik durfde niet te vragen hoe het met haar ging. Daar heb ik nu wel spijt van, maar ik was eigenlijk nog een kind zo vlak na de oorlog."

Hans vertelt nog dat hij van de Duitsers gevorderde fietsen moest wegbrengen en daar een sigaret voor kreeg. Natuurlijk maakte de bom vlakbij zijn huis in de Van Barbasonstraat ook grote indruk. Bij dat vergissingsbombardement op 9 december 1944 kwam de tweejarige peuter Everdine Lamsma om het leven.

Hij wil nog van alles vertellen. Ik hang aan zijn lippen, verhalen over de oorlog van ooggetuigen moet je koesteren. Ik beloof hem een volgende keer terug te komen.

Ondanks alle verhalen overheerst toch die ene foto van dat vrolijke jongetje Hans Neuhof. Mooi dat we na 76 jaar bevrijding nog stilstaan bij Hans, Peter en vader Bruno Neuhof en al die andere slachtoffers van de Tweede Wereldoorlog.

(Kees Wagener is oud-Voorburger en oud-docent geschiedenis).

Dit artikel en de foto zijn met toestemming overgenomen van Het Krantje online, gepubliceerd op 4 mei 2021, EvB.