Hartog Joseph Pos werd geboren op 16 Augustus 1884 in Paramaribo (Suriname) als zoon van Joseph Hendrik Pos en Jansje van West. Hij had een broer, Samuel Joseph, die net als hij zelf tandarts van beroep was. Hartog Joseph Pos kwam als student op 15 Juli 1903 vanuit Paramaribo aan in Amsteram, en verbleef op de Nieuwe Herengracht 87 in Huis Vas Nunez. Op 24 November 1908 wordt hij echter ambtshalve afgeschrevan naar Suriname, vanwaar hij op 18 October 1910 weer terugkeert naar Nederland en ambtshalve wordt ingeschreven op de Grote Oost 2 in Hoorn (N.H.).
Hartog Joseph Pos trouwde op 14 Juli 1913 in Winterswijk met Martha Elzas, die op 27 Maart 1890 daar geboren was als dochter van Jacob Elzas en Sophie Serphos. Na hun huwelijk komen Hartog en Martha terug naar Hoorn, waar op 14 Januari 1914 hun zoon Herman werd geboren; hij heeft de Holocaust overleefd.
Tussen 18 December 1913 en 26 Februari 1914 woonde zijn broer Samuel Joseph Pos in Hoorn bij hen in. Doe vertrok toen naar Alkmaar waar hij ruim 2 jaar woonde en verhuisde vervolgens naar Den Haag. Van daar is hij in 1942 naar Auschwitz gedeporteerd en vermoord.
Vanuit Hoorn is het gezin van Hartog Joseph Pos op enig moment verhuisd naar Bussum, waar zij woonden in de Graaf Wichmanlaan 37. (hun zoon Herman werd in 1934 in Bussum ingeschreven voor de militaire dienstplicht). Echter gedwongen verhuizingen in de oorlog van Joden uit de provincies naar Amsterdam, maakten dat de familie op 22 Januari 1943 voor enkele maanden terechtkwam in de Sloestraat 13 I in Amsterdam en op 6 Mei 1943 in de Paardekraalstraat 6 in de Transvaalbuurt in Amsterdam-Oost.
Uit de registratiekaart van Hartog Joseph Pos uit de cartotheek van de Joodse Raad valt af te leiden dat hij als tandarts vanaf de oprichting verbonden was aan de Medische Afdeling van de Joodse Raad in de Lomanstraat 65 hs, waar zijn neef en tandarts Hartog Simon Pos vanaf 30 Mei 1938 zijn praktijk had. Hartog Joseph Pos bezat derhalve ook een legitmatie met nr. 125 van de Joodse Raad. Zijn vrouw Martha was apothekersassistente en beiden hadden een stempel van de Joodse Raad, nrs. 90055 en 90056 waardoor zij voorlopig vrijgesteld waren van deportatie.
Op 26 Mei 1943 echter werden Hartog Joseph Pos en zijn vrouw Martha Elzas gearresteerd en afgevoerd naar Westerbork, waar zij terecht kwamen in barak 58. Op 1 Juni werden zij beiden met meer dan 3000 andere gedeporteerden op transport gesteld naar Sobibor; van dit transport was slechts één overlevende, Jules Schelvis. De anderen, waaronder ook Hartog Joseph Pos en zijn vrouw Martha Elzas werden bij aankomst op 4 Juni 1943 onmiddellijk in de gaskamers vermoord.
Bronnen o.a. website Open Archieven.nl/Westfries Archief/Hartog Joseph Pos-Martha Elzas-Herman Pos; huwelijksakte uit Winterswijk, nr. 62 d.d. 14-7-1913 voor Hartog Joseph Pos en Martha Elzas; Stadsarchief Amsterdam, overgenomen delen/afgedane gezinskaarten/Hartog Joseph Pos, archiefkaart Hartog Joseph Pos, woningkaarten Amsterdam/Sloestraat 13 en Paardekraalstraat 6; “Ondergang” deel I van Dr. J Presser, blz. 287/stempels en vrijstellingen; het archief van de Joodse Raad, registratiekaarten van Hartog Joseph Pos en Martha Pos-Elzas en de website Jodentransporten vanuit Nederland.nl.