Biografie

Over Joseph Gompers en zijn vrouw Marianne Loonstein.

Joseph Gompers, geboren op 22 Maart 1899 in Amsterdam was een zoon van Philip Gompers en Rebecca de Haan. Hij trouwde op 20 Januari 1921 in Amsterdam met Marianne Loonstein, die op 20 October 1895 in Amsterdam geboren was als dochter van Jacob Loonstein en Naatje Speijer. Het echtpaar kreeg één zoon, Philip Louis, die op 17 December 1921 werd geboren, maar die op 24 September 1941 op 19-jarige leeftijd in Mauthausen werd vermoord. In 1924 werd er nog een kind geboren, hetwelk op 22 September 1924 als levenloos werd aangegeven.

Joseph Gompers was geschoold in de letteren en hij was publicist, dichter en schrijver. Voor zijn dagelijks onderhoud werkte hij bij de Incassobank op de Diamantbeurs van Amsterdam, waar hij chef van de afdeling safe-deposits was.

Joseph woonde in de Weesperstraat 26 I, maar na zijn huwelijk met Marianne Loonstein in 1921 verhuisde hij met haar naar de Blasiusstraat 30 II, waar hun zoon Philip Louis geboren werd en op 25 Juli 1934 betrokken zij een woning in de Eendrachtstraat 28 II in de Rivierenbuurt van Amsterdam. Precies twee jaar later verhuisden zij naar de Corellistraat 5 II in de Apollobuurt van Amsterdam-Zuid. In 1940 trok Joseph’s oom Barend Gompers bij hun in: kort daarvoor was zijn vrouw Aaltje Blitz overleden; Barend had geen kinderen.

Joseph Gompers was “Gesperrt wegens functie” door de Joodse Raad, waar hij plaatsvervangend algemeen secretaris was op de Nieuwe Keizersgracht 58. Ook zijn vrouw Marianne was voorlopig vrijgesteld van deportatie. Zij hadden een vrijstellingsnummer 1/80353 en 1/80354, nummers in de serie 80.000 die werden toegewezen aan diegenen die z.g. onmisbaar waren voor de Duitse oorlogsindustrie, de “Rüstungsjuden”, waaronder ook de “Diamantjuden” vielen.

Marianne Loonstein had ook een “eigen” Sperre: zij was voorlopig vrijgesteld van deportatie wegens haar functie als “Gezinsvoogdes in de Vereniging voor Israelitische Gezinsvoogdij” waarvoor zij al 15 jaar werkzaam was, en zij was lid van de “Controle commissie Joodse Gezinsvoogdij”. Zij had daarvoor een legitimatie van de Joodse Raad met nummer 9. Haar man Joseph Gompers had een Joodse Raad legitimatie met nummer 1503.

Toch werden Joseph en Marianne tijdens de grootschalige en in het geheim voorbereide razzia van 20 Juni 1943 gearresteerd en afgevoerd naar Westerbork, waar Joseph in barak 55 en Marianne in barak 57 terecht kwamen. Echter beiden werden op 28 Juni 1943 weer uit Westerbork ontslagen en konden terugkeren naar Amsterdam, waar zij op 29 September opnieuw werden opgepakt en opnieuw in Westerbork terechtkwamen, nu in de strafbarak 66. Dit was het einde: er waren nauwelijks nog Joden over, waarop nu ook de elite – de leden van de Joodse Raad - werd opgepakt en op transport gezet. Eind September 1943 achtte de Duitse bezetter de taak volbracht: Amsterdam was Judenfrei. 

Joseph Gompers en zijn vrouw Marianne Loonstein werden op 11 Januari 1944 met het eerste transport vanuit Westerbork op transport gesteld naar Bergen Belsen. Maar toen Britse troepen dat kamp naderden in de eerste maanden van 1945, begon de SS gevangenen uit dat kamp te halen. Tussen 6 en 11 April 1945 werden drie goederentreinen geladen met in totaal ±6800 mensen, die door de SS ‘Austauschjuden’ (ruiljoden) genoemd werden. In feite waren het gijzelaars die op transport werden gesteld naar Theresienstadt.

De laatste van deze drie treinen werd het verloren transport of de verloren trein aangeduid die na een zwerftocht door nog niet door de geallieerden bezette delen van Duitsland, in Tröbitz, een  kleine gemeente in Brandenburg op open spoor tot stilstand kwam. Op 23 april 1945 vonden oprukkende troepen van het Sovjetleger de trein. Zij bevrijdden de gevangenen uit de wagons, van wie er ongeveer 200 de reis niet hadden overleefd. In de weken die volgden, stierven door een epidemie nog 320 mensen aan de gevolgen van het dodentransport.

Joseph Gompers kwam in die trein in Tröbitz op 30 April 1945 om het leven en zijn vrouw Marianne Loonstein op 6 Mei 1945. De overledenen werden begraven in een gemeenschappelijk graf achter de directiebarakken van de steengroeve “Hansa”.

Bronnen o.a. Stadsarchief Amsterdam, gezinskaart Joseph Gompers en archiefkaarten van Joseph Gompers, Marianne Loonstein en Philip Louis Gompers; het archief van de Joodse Raad, registratiekaarten van Joseph Gompers en Marianne Gompers-Loonstein; de publicatie Vermoedelijk op transport/stempels en vrijstellingen; website De Dokwerker.nl/de Joodse Raad; de wikipedia website Het verloren transport en de wikipedia lijst van jodentransporten vanuit Nederland.nl.

Alle rechten voorbehouden