Verhaal

Izaäk Meijer de Bruin

Door: Wil Legemaat

Izaäk Meijer de Bruin werd op 14 maart 1908 geboren te Avereest, als oudste zoon van Simon de Bruin en Hester Ligtenstein.
Simon kreeg nog drie zussen: Cornelia Alida (23-06-1909), Alida Paulina (28-07-1913) en Eva (24-11-1917). De vader van Izaäk was aanvankelijk slager van beroep. Later werkte hij als landarbeider.

De beide ouders van Izaäk de Bruin zijn via kamp Westerbork gedeporteerd naar het concentratiekamp Sobibor in Polen en daar op 14 mei 1943 om het leven gebracht.

Zijn drie zussen vertrokken in de jaren dertig allen naar Amsterdam.
Cornelia Alida trouwde daar op 17 maart 1937 met de winkelier Jacob Staal. Zij kregen in 1938 een zoontje: Emanuel. Op 26 November 1942 werden Jacob, Cornelia en hun zoon Emanuel afgevoerd naar Westerbork. Vandaar op 4 december op transport naar Auschwitz. Bij aankomst op 7 december 1942 werden allen onmiddellijk vermoord.
Alida Paulina trouwde in Amsterdam op 17 juli 1940 met Arnold Franco. Zij verbleef geruime tijd in Westerbork, maar werd op 8 februari 1944 toch doorgevoerd naar Auschwitz, waar zij op 11 februari 1944 werd vermoord.
Eva trouwde op 4 juni 1941 met Joseph Waas. In november 1942 werd zij bij een inval in het bedrijf waar zij werkte opgepakt en naar Westerbork gebracht. Vandaar deportatie naar Auschwitz, waar zij op 3 december 1942 om het leven werd gebracht.

Izaäk verliet zijn geboorteplaats eind november 1934 en vertrok naar Olst. Daar bleef hij maar enkele maanden. Op 5 februari 1935 kwam hij in Gieten wonen. In Gieten ging De Bruin in de kost bij de familie Mendel Meijer in Bonnen.
Eerst werkte hij als slagersknecht, maar al gauw werd hij ‘hulpkeurmeester voor vlees’, in dienst van de gemeente Gieten, bij de exportslachterij Udema in Gieten.
Op 29 mei 1941 deelden burgemeester en wethouders van Gieten Izaäk de Bruin per brief mee dat zijn pensioengrondslag met terugwerkende kracht werd verlaagd naar 1775,-. Op de laatste periodieke verhoging van 11-02-1941 had hij geen recht meer, omdat hij van ‘niet Arisch bloed is’. Hoewel er begin 1941 al een beschikking van de Rijkscommissaris voor bezet Nederlands gebied was binnengekomen bij de gemeente Gieten, waarin werd bevolen alle joden uit overheidsdienst te ontslaan, overkwam dit De Bruin ‘pas’ op 25 augustus 1942.

Izaäk de Bruin werd tegelijk met zijn kostgezin, de familie Meijer, opgepakt en naar Westerbork getransporteerd. Dit gebeurde in de nacht van 2 op 3 oktober 1942.
Er was Izaäk de Bruin kort daarvoor nog een onderduikadres aangeboden, door een collega bij slachterij Udema. Maar dat wilde hij niet.
Izaäk de Bruin was vertegenwoordiger van de Joodse Raad afdeling Assen (archief Westerbork, dossier 2203), maar dat heeft hem niet geholpen. Vanuit Westerbork werd hij al op 5 oktober 1942 naar Auschwitz gedeporteerd. Daar is hij op onbekende datum, maar uiterlijk 31 december 1944 overleden, op de leeftijd van 36 jaar (herinneringscentrum Westerbork).

Bron: 'Gieten, namen op de steen', H.Kuik en W. van der Neut-Legemaat, 1994, uitgave Stichting Het Drentse Boek, Zuidwolde