Verhaal

Laboratorium voor Scheikunde TH Delft

Door: Ed

In 1926 moest mijn vader Marinus van Leeuwen als jongste kind van een groot arbeidersgezin al op 13 jarige leeftijd direct na de lagere school gaan werken. Op voorspraak van het hoofd van de lagere school kwam hij in dienst van de Technische Hogeschool (tegenwoordig Technische Universiteit) in Delft. Hij begon als magazijnbediende in de kelder van het gebouw voor scheikunde aan de Westvest. 

Gebouw voor scheikunde aan de Westvest in Delft

Toen er enige tijd later een vacature voor een bediende ontstond op het laboratorium onder leiding van Dr. Ir. W.D. Cohen trok mijn vader de stoute schoenen aan en solliciteerde. De heer Cohen was in eerste instantie erg sceptisch en vroeg zich af of mijn vader met zijn jonge leeftijd de taken die bij de functie hoorden wel aan zou kunnen en zei dat hij 24 uur bedenktijd zou nemen. De volgende dag liet de heer Cohen mijn vader bij zich komen en zei dat hij waarschijnlijk spijt van zijn beslissing zou krijgen maar dat hij het toch met hem wilde proberen. Dit betekende voor mijn vader letterlijk (van de kelder naar de begane grond) en figuurlijk een kleine stijging op de maatschappelijke ladder.

De situatie op het laboratorium was toentertijd zo dat de kamer van de heer Cohen ook voor een deel de kamer was waar mijn vader werkzaamheden moest uitvoeren. Er stonden balansen om stoffen af te wegen en er lag een voorraad laboratoriumglas en andere benodigdheden opgeslagen.

Een van de taken van mijn vader buiten het werk op het laboratorium was om ’s morgens het hek naast het gebouw te openen en te zorgen dat de twee autobezitters van de afdeling (waaronder de heer Cohen) naar binnen konden rijden om hun auto achter het gebouw te parkeren.

Mijn vader was ambitieus, volgde na zijn werkdag avondopleidingen en kreeg het voor elkaar dat verschillende medewerkers en studenten op het laboratorium hem in pauzes en tussen de middag bijles gaven in diverse vakken, ongetwijfeld hoorde de heer Cohen daar ook bij.

De verhouding tussen mijn vader en de heer Cohen moet ondanks het leeftijd- en standsverschil erg goed zijn geweest, want toen de heer Cohen in 1933 met zijn tweede vrouw een reis naar Italië maakte stuurde hij vanaf het verste punt van de reis (San Remo) een ansichtkaart naar mijn vader op het laboratorium in Delft.

Ansichtkaart W.D. Cohen en S. Cohen de Levie (1933)

De tekst op de kaart luidt:

San Remo 20/4 -‘33 Dit is nu werkelijk het verste punt dat wij bereiken en daarom volgens belofte deze kaart

Beste groet Cohen  en S. Cohen de Levie

Toch wel bijzonder in die tijd denk ik, dat de ‘baas’ een kaart naar de jongste bediende stuurt.

Bij zijn werkzaamheden op het laboratorium ontdekt mijn vader dat studenten en promovendi zelf de chemische analyses van stoffen moesten uitvoeren en dit deel van hun opleiding of onderzoek als een noodzakelijk kwaad zagen en er een hekel aan hadden. Er waren dus geen analisten in dienst van het laboratorium die de analyses vakbekwaam konden uitvoeren. Mijn vader zag hierin een toekomstperspectief voor zichzelf en begon zich naast zijn normale werk ‘clandestien’ de nodigde analyse technieken eigen te maken. Dit kan natuurlijk niet onopgemerkt zijn gebleven maar de heer Cohen en anderen moeten een oogje hebben toegeknepen en mijn vader zijn gang hebben laten gaan. Later heeft mijn vader zijn ambitie uitgesproken en heeft hij de toezegging gekregen dat hij na slagen voor het analistenexamen als analist op de afdeling aan het werk zou kunnen.

In september 1939, mijn vader is inmiddels getrouwd, slaagde hij voor zijn analistenexamen. Op het diploma staat ook de handtekening van de heer Cohen die in de examencommissie zat. Op 14 mei 1940, de dag van het bombardement op Rotterdam, kreeg mijn vader officieel te horen dat hij met terugwerkende kracht was aangesteld als chemisch analist.

In de oorlog hebben mijn ouders korte tijd in het huis van de familie Cohen aan de Van Alkemadelaan in Den Haag gewoond om op het huis te passen, de familie Cohen zat toen ondergedoken maar is enige tijd later toch weer teruggekeerd naar hun huis.

Toen de afdeling Scheikunde na de oorlog in een nieuw gebouw aan de Julianalaan werd gehuisvest werd het gebouw ingericht met moderne stalen meubelen, mijn vader die inmiddels een eigen analyselaboratorium had, heeft echter altijd het houten bureau, dat in het oude gebouw aan de heer Cohen toebehoorde gebruikt.

Toen ik als jongere in de jaren 60 mijn vader weleens op zijn werk bezocht heb ik zelf ook nog wel aan het bureau gezeten maar ik was toen nog niet op de hoogte van de zowel fijne en zeer trieste herinneringen die voor mijn vader aan het houten bureau van de heer Cohen verbonden waren.

Mijn vader Marinus van Leeuwen en indirect ons hele gezin, is vanwege de steun en het vertrouwen die Willem David Cohen mijn vader bij zijn loopbaan heeft gegeven, hem veel dank verschuldigd.  

Ed van Leeuwen