Verhaal

Salomon Delmonte en Betsy Speijer

Levensloop

Door: Lizette

Samuel Delmonte en Betsy Speijer zijn in 1879 in Amsterdam geboren. Samuel Is diamantslijper en verhuist in 1903 naar Antwerpen. Daar trouwt hij in 1905 met Betsy. Ze krijgen drie kinderen: Femma in 1911, Sophia in 1913 die slechts 2 maanden leeft en Josephine in 1918. Voor WO-I vluchten ze naar Amsterdam en in 1919 keren zij terug naar Antwerpen. In de helft van 1940 vluchten ze weer uit Antwerpen naar Amsterdam, dit keer voor WO-II. Van daaruit worden zij in 1943 gedeporteerd naar concentratiekamp Sobibor waar ze de dood vinden.

Betsy Delmonte-Speijer en Salomon Delmonte

Salomon Delmonte wordt op 25 april 1879 in Amsterdam geboren en Betsy Speijer op 11 augustus aldaar in datzelfde jaar. Zij is slechts vier maanden ouder en ze ontmoeten elkaar pas in Antwerpen. De eerste datum dat  Salomon is geristreerd in Belgie is 4 april 1903 in Antwerpen. Salomon werkt net als zijn vader Joseph in de diamantindustrie. Hij beheerst het vak als slijper als geen ander. Hij ontmoet Betsy Speijer die daar al vanaf 1900 woont. Ze trouwen op 18 juli 1905, hij is dan 26 jaar oud en Betsy nog net 25. Ze betrekken een woning aan de Van Ruuschbroekstraat 21 . Hier wordt hun eerste dochter Femma geboren. Ze noemen haar naar Solomons  moeder Femma van Norden. Een jaar later, 18 mei1907 verhuizen ze naar de  Van Diepenbeeckstraat 62. Dit adres bestaat niet meer en is deel van een openbare school. Zes maanden later verhuizen ze naar de Dolfijnstraat 6. Ze wonen 5 jaar op dit adres.

 

Op 15 december 1912 verhuizen ze naar de De Boeystraat 9 and zes maanden later 2  juni 1913 naar de Mercatorstraat 130. Hier wordt hun tweede dochter  Sophia geborens op 30 september 1913, vernoemd naar Betsy moeder. Ze leeft slechts 2 maanden en sterft op 21 november. Betsy is dan 34 jaar oud.

 

Als de Duitsers Belgie bezetten in augustus/september 1914 en WW1 breekt los, vlucht het gezin naar familie in Amsterdam omdat Nederland neutraal blijft.  Vijf jaar lang zullen ze hier op  5 adressen wonen. Op 23 oktober 1914 staan ze geregistreerd in de Weesperstraat 16 hs te Amsterdam bij  Salomons tante, Rebecca. 

Op 9 februari 1915 verhuizen ze naar de Nieuwe Achtergracht 140 waar ze drie maanden bij de familie Bamberg wonen. Op 20 mei 1915 verhuizen ze naar de Tilanusstraat 32, en huren kamers bij de familie Cohen. 

Ze blijven hier een jaar wonen en verhuizen dan op 27 april naar de C.Staalstraat 91, weer inwonend bij de familie Brinkman.

 

Een jaar later, 24 mei  1917, kunnen ze eindelijk naar een eigen woning aan de Zandstraat 14 I waar ze slechts een maand wonen en dan treken ze uit de 'Jodenbuurt' naar Amsterdam Zuid. Op 12 juni 1917 betrekken ze een woning in de Verbindingsstraat 15 II waar hun derde dochter Josephine, vernoemd naar de twee grootvaders, op 26 mei 1918 wordt geboren. Betsy is dan39 jaar oud.

 

Op 17 september 1919 keert het gezin terug in Antwerpen. Ok daar hebben ze weer verschillende woonadressen. Ze wonen eerst in 6 jaar  in de  Larmorinierestraat 4.

Op 26 juni 1925 verhuizen ze naar de Dolfijnstraat 96 en twee jaar later op 1september1927 verhuist het hele gezin naar het dorpje Borgerhout de Kroonstraat 198 en vier jaar later weer terug naar Antwerpen, naar de Plantin en Moretuslei 89. 

Drie jaar later, 23 maart 1934 verhuizen ze weer naar de Kroonstraat, dit keer 183, waar hun dochter Femma al twee jaar met Mozes Soester woont. Mozes heeft tuberculose en sterft  twee weken later, op 9 april.  De familie woont daar nog twee jaar waarna ze begin april 1936 verhuizen naar hun laatste adres in Antwerpen,  Kleine Beer 28.  Op dit adres hebben ze een hoedenatelier. 

Op 19 juni 1940 vluchten Salomon, Betsy en Josephine naar Amsterdam waar Femma woont. Ze wonen dan in de Uiterwaardestraat 49 II . Een jaar later, 26 juli 1941 trekken ze in bij  Femma en haar tweede echtgenoot Maurits de Vriend Roerstraat 12 I. Van daaruit worden Salomon en Betsy gedeporteerd naar een concentratiekamp. Op 2 april 1943 staat hun dood geregistreerd in Sobibor. 

 

Media bestand