Biografie

Het lot van Walter Rosenbaum.

Walter Rosenbaum was een zoon van Moses (Max) Rosenbaum en Johanna Terhoch. Zijn moeder, geboren in 1874 in Drensteinfurt (Duitsland), stierf in 1930 in Raesfeld. Zijn vader, geboren in 1880 in Raesfeld (D) overleed in het Duitse Dorsten in 1935. Hij was in 1931 in 2e echt  gehuwd met Frieda Humberg (die in 1996 op bijna 104-jarige leeftijd in Beth Zikna in Arnhem overleed).

Mozes (Max) Rosenbaum, had met Johanna Terhoch drie zonen: Walter, Max en Ernst. Na het overlijden van hun vader staken Walter, Max en Ernst Rosenbaum in 1937 illegaal de grens met Nederland over en kwamen terecht in Westendorp. Hun stiefmoeder Frieda Humberg volgde een jaar later en kwam in Varsseveld terecht. Na enige tijd te hebben rondgezworven, kregen Frieda en haar drie stiefzonen een vast onderduikadres op de zolder van een boerderij in Westendorp, waar zij dertig maanden gebleven zijn. Een buurvrouw kwam af en toe weckflessen met ingemaakte kosjere kip brengen. Walter’s broers Max en Ernst overleefden de oorlog ook en zetten na 1945 een veehandel op. Walter zelf echter werd begin October 1942 opgepakt en gedeporteerd naar het Oosten, maar eindigde uiteindelijk in het Extern Kommando Brobek, waar hij op 20 Maart 1943 om het leven is gekomen.

Uit de overlijdensakte van Walter Rosenbaum bleek dat hij "laatstelijk" gehuwd was met Elisabeth Winter. Dit huwelijk zou dan nog vóór October 1942 gesloten moeten zijn, want uit de registratiekaarten uit de cartotheek van de Joodse Raad blijkt dat zowel Elisabeth Rosenbaum-Winter, als ook Walter Rosenbaum als gehuwde personen, tussen 3 en 5 October 1942 werden afgevoerd naar Westerbork, waarbij opgemerkt dat Elisabeth Winter in Arnhem woonde, ingeschreven in de Emmastraat 36 en bij registratie door de Joodse Raad op de Markt 5. Walter Rosenbaum verbleef in Varsseveld, op het adres C44.

Elisabeth Rosenbaum-Winter en haar man Walter Rosenbaum werden vanuit Westerbork op 16 October 1942 op transport gesteld naar Auschwitz. Het transport omvatte in totaal 1710 gedeporteerden. In Kozel, ca 80 km. westelijk van Auschwitz, stopte de trein en werden 570 mannen tussen 15 en 50 jaar gedwongen de trein te verlaten, waaronder ook Walter Rosenbaum. Zij werden als dwangarbeiders tewerkgesteld in de omliggende satellietkampen van Auschwitz. Zij die in de trein achtergebleven waren, werden verder naar Auschwitz vervoerd, waaronder ook Walter's echtgenote Elisabeth Winter, en bij aankomst op 19 October 1942 daar onmiddellijk vermoord.

Walter Rosenbaum kwam terecht in het Externe Kommando Bobrek, een klein werkkamp dat fungeerde als sub-kamp van Auschwitz. In Bobrek was een Siemens fabriek gevestigd. Het werd geopend in 1940. Hij kwam daar op 20 Maart 1943 om het leven.

Bronnen o.a.:  het Geldersarchief, overlijdensakte Walter Rosenbaum nr. 19 dd 16-2-1951, opgemaakt in de Gemeente Wisch; overlijdensakte 38a voor Elisabeth Winter dd 20-1-1951, uitgeschreven door de gemeente Arnhem; het boek “Het Oude Volk” van Hans Kooger, blz.105, uitgave Staring Instituut/Mr. H.J. Steenbergen- stichting, Doetinchem 2001 en het archief van de Joodse Raad, registratiekaarten van Walter Rosenbaum en Elisabeth Rosenbaum-Winter.