Biografie

Het lot van Jacques Swart.

Jacques Swart, slijper en diamantair, geboren in 1910 in Amsterdam, was het 3e kind van Abraham Swart en Sophia Swaab. Op 29 Juli 1937 trouwde hij met de Amsterdamse Grietje Neeter, een dochter van Jacob Neeter en Judik Woudstra uit Leeuwarden. Het echtpaar had geen kinderen.

Het echtpaar Swart woonde in de Deurlostraat 2 II in Amsterdam. Hij was “gesperrt bis auf weiteres” wegens zijn beroep in de diamant industrie en als diamantair. Ook zijn echtgenote Grietje Neeter was voorlopig vrijgesteld van deportatie: zij werkte bij de Joodse Raad als verzorgster bij het Bureau Sociale zaken op de Houtmarkt 10 en wijkverzorgster. (eerder, en later weer, bekend als Jonas Daniel Meijerplein).

Echter op 20 Juni 1943 ten tijde van de in het geheim voorbereidde “Grossaktion” (razzia) werd Jacques Swart opgepakt en afgevoerd naar Westerbork, waar hij moest verblijven in barak 57. Jacques werd op 14 September 1943 gedeporteerd naar Auschwitz met nog 1005 andere gedeporteerden. Bij aankomst op 17 September werd Jacques zeer waarschijnlijk geselecteerd om dwangarbeid te verrichten bij de Buna-Werke voor de productie van synthetisch rubber. De Buna-Werke waren een dochterbedrijf van de IG Farben. Tijdens de Tweede Wereldoorlog hadden de Buna-Werke een vestiging in concentratiekamp Auschwitz-Monowitz (Auschwitz III).

Uit aantekeningen die zijn gemaakt op zijn registratiekaart van de Joodse Raad blijkt, dat Jacques Swart op 21 November 1943 werd opgenomen in het gevangenis ziekenhuis van Auschwitz-Monowitz; (Häftlings Krankenbau Auschwitz III). Het was een ziekenhuis waar mannelijke gevangenen van Monowitz-Buna verbleven, die tewerkgesteld waren in fabriek voor de productie van synthetisch rubber, maar die tengevolge van ziekte of ongeval waren opgenomen in dit kampziekenhuis. Als  gevolg van de vreselijke werkomstandigheden werden vele kampbewoners daar naar toe gestuurd, waaronder dus ook Jacques Swart op 21 November 1943. Na zo’n 10 dagen, op 1 December 1943 werd Jacques Swart uit dit ziekenhuis ontslagen en heeft hij nog tot in Februari 1944 dwangarbeid moeten verrichten, tot dat hij van Monowitz naar Auschwitz-Birkenau werd gestuurd waar hij op 15 Februari 1944 in de gaskamers werd vermoord.

Zijn echtgenote Grietje Neeter, die ook gesperrt was wegens haar functie bij de Joodse Raad, heeft deportatie weten te ontkomen en de Holocaust overleefd. Aantekeningen op haar registratiekaart van de Joodse Raad en de vermelding op haar archiefkaart van het Stadsarchief Amsterdam geven aan dat zij op 15 October 1945 ingeschreven was op het adres Noorder Amstellaan 117 II in Amsterdam. Die straatnaam werd op 8 Mei 1946 gewijzigd in Chuchilllaan. Op 15 Juli 1947 is zij opnieuw gehuwd met Joseph Levie uit Arnhem.

Stadsarchief Amsterdam, archiefkaarten van Jacques Swart en Grietje Neeter; het archief van de Joodse Raad, registratiekaarten van Jacques Swart en Grietje Neeter; Lijst met Joden-transporten vanuit Nederland betreffende het transport van 14 September 1943, website Buna Werke Schkopau en de website Auschwitz.org.

Alle rechten voorbehouden