Verhaal

Door: Corrie

Spraakles

Meijer ging van 25 februari 1935 tot september 1941 naar de Groningse dovenschool. Volgens de gegevens van de school was hij doof geworden.

Zijn vader was slager van beroep. Meijer leerde schoenmaken.

In september 1941 werd Meijer van de school verwijderd, op last van de Secretaris Generaal. Directeur Büchli streed er voor dat Joodse leerlingen terug mochten komen.

Op 5 oktober 1942 staat bij Meijer vermeld “afgeschreven, wegens vertrek naar elders”.

Ooggetuigen vertellen dat Meijer er slank en ‘echt Joods’ uitzag, net als zijn vader. Zijn moeder was mollig en lief.

Meijer droeg altijd een pet met daaronder een keppeltje. Hij kleedde zich erg netjes, met een mooi lichtgrijs wollen pak. Af en toe trakteerde hij zijn vrienden op snoep. Hij was een sterke jongen.

Een leerkracht zou een hekel aan hem gehad hebben. Volgens de ooggetuigen omdat Meijer Joods was. Meijer kocht de leerkracht af met vleesbonnen van zijn vader, die een slagerij had. Hij stal die bonnen uit de kassa van zijn vader en gaf ze dan aan de leerkracht. Maar diezelfde leerkracht onderhandelde met de portier van het Groninger Museum of Meijer toch mee naar binnen mocht bij een expositie. Uiteindelijk mocht Meijer naar binnen, door een blouse over zijn trui met davidsster te dragen. Deze leerkracht vertelde in de klas dat alle Joden naar Polen gingen: “jij ook, Meijer!”. Meijer werd er bang van en zei: “Nee, nee, ik wil niet meegaan”. Volgens ooggetuigen leefde Meijer in de veronderstelling dat hij niet gepakt zou worden omdat hij doof was.

In de notulen van de school staat dat Meijer op 6 oktober 1942 vergast is.

Meijer stond op de lijst van transportnummer 31. Dit transport vertrok op 26 oktober 1942 uit Westerbork en kwam op 27 oktober 1942 in Auschwitz aan. Het transport bevatte 841 gedeporteerden, waaronder 204 kinderen. Meijer staat in het boek In Memoriam vermeld op pagina 270, zonder foto.

Media bestand