Bertha was jongste van twee dochters van Jacob en Betsy Meijer-Cohen. Jaap was geboren in Borculo, zoon van Bethje Spier en Abraham Meijer, die een handel had in import en export vlees. Jacob's oudste broer Izak David begon een dansschool en vestigde zich later in Rotterdam (I.D. Meijer). Twee van zijn broers zaten in de zaak van vader in Borculo; Jacob was eigenaar van een juwelierszaak in Zutphen.
Het gezin Jacob Meijer bedreef een juwilierszaak in Zutphen. Daar zijn de dochters Meijer opgegroeid. Na de oorlog is er nog een afhandeling geweest over de juwelierszaak zaak met Jacob's overlevende neef Richard Meijer in Enschede.
De familie Meijer is opgepakt en op tranport gezet via Westerbork naar Auschwitz. Kijkende naar de data zijn vader Jaap, moeder Betsy en dochter Bertha meteen vergast op 27.11.1942. Femia die 18 was heeft blijkbaar nog twee maanden gewerkt, waarschijnlijk in de omgeving van kamp Auschwitz. In de archieven is aangeggeven dat zij is bezweken op 31.1.1943.