Verhaal

Een bijzonder feest in de Rapenburgerstraat.

bron: De Joodsche Prins van 12 september 1912, blz. 53)

Door: Frits Slicht

“Den 1 sten Augustus j.l. geraakte de 5 ½ jarige Joseph Slagter, wonende in de Rapenburgerstraat, in die straat onder een motorwagen van lijn 7. Met grote moeite werd de kleine er onder uit gehaald en zwaar gewond naar het Port. Isr. ziekenhuis gebracht Voor het leven van den knaap werd gevreesd.”
Bron: het NIW van 30-08-1912

 

Bron: De Joodsche Prins van 12 september 1912, blz. 53 (IISG).

 

Joseph Slagter is geboren op 18 mei 1907 en is de zoon van Benjamin Slagter (15 september 1883) Bron: Max van Dam. Het gezin Slagter woont uiteindelijk in de Transvaalbuurt, in de Kraaipanstraat 69 I.

Op 27 augustus 1912 is er groot feest in de Rapenburgerstraat. Het gaat om de thuiskomst van de 5½ jaar oude Jozeph (of: Joseph) Slagter. Niets bijzonder zou je zeggen, maar in dit geval gaat het om de thuiskomst na een zwaar ongeluk dat deze knaap is overkomen.

Bron: Het Geheugen van de Amsterdamse tram. ga naar: http://www.amsterdamsetrams.nl/

Op één augustus komt hij namelijk onder de tram, onder de motorwagen van lijn 7. Zwaar gewond, er wordt zelfs voor zijn leven gevreesd, wordt hij naar het Portugees Israëlitisch Ziekenhuis gebracht. Het is aan de voortreffelijke behandeling in het ziekenhuis te danken dat hij het heeft overleefd. Vanzelfsprekend zijn de ouders dolgelukkig met het herstel van hun zoon. Maar ook de buurt laat weten zeer blij te zijn met het herstel. Zij willen de thuiskomst van de kleine Jozeph niet zomaar voorbij laten gaan. Onder leiding van de heer Korten wordt een commissie gevormd die een feestelijke dag zal voorbereiden. De heer Korten is zelfs persoonlijk naar het ziekenhuis gegaan om directie, geneesheren en verplegend personeel hartelijk te danken voor hun goede zorgen.

Daarna volgt een prachtig feest:

"Vier in het wit geklede meisjes boden Jozeph Slagter een krans aan; het kind kreeg een gouden ring, speelgoed en een geheel stel kleeren. Voor den ingang van het gasthuis stonden twee rijtuigen. In de eerste zaten een vijftal kinderen met bloemen, kransen en een transparant met de woorden: Let op de Tram. Een goede waarschuwing voor de kinderen uit deze volkrijke buurt."  

De ouders zijn van huis opgehaald en krijgen, zij zitten in het tweede rijtuig, hun kind uit handen van de verpleegsters. Vervolgens volgt een rijtoer langs en door de verschillende straten uit de buurt, naar de woning van de kleine Jozeph.

 

Bron: De Joodsche Prins van 12 september 1912, blz. 53 (IISG).

 

Bron: het NIW van 30 aug. 1912 (via Delpher).

Jozeph groeit op en zal later trouwen met Johanna Dingsdag. Samen krijgen zij vier kinderen. In februari 1941 wonen zij in de Transvaalbuurt in de Krugerstraat 7 één hoog. Jozeph en de vier kinderen overleven de oorlog. Johanna die actief was in het verzet voor de CPN. In 1944 wordt zij opgepakt en uiteindelijk in Auschwitz vermoord op 28 februari 1945.