Verhaal

De redding van de vier Torah-rollen uit de sjoel van Borculo,

door Levie (Louis) Meijer samen met zijn oudste dochter Johanna.

Eind 1941 kwam een "goeie" politie agent bij Louis Meijer vertellen dat hij op het politiebureau had vernomen dat de Duitsers van plan waren de volgende dag de synagoge aan de Weverstraat in brand te steken. Deze politieman vertelde ook dat de ondergrondse mee wou helpen de inhoud van de sjoel veilig te stellen.

Louis Meijer is diezelfde avond na de avondklok heel stilletjes, samen met zijn oudste dochter Johanna, van zijn huis aan het Muraltplein naar de sjoel aan de Weverstraat geslopen. Alhoewel het een kleine afstand was, was het toch levensgevaarlijk je op straat te bevinden na 20:00.

Louis en Johanna hebben toen samen de vier Torah rollen een voor een van de sjoel naar hun huis gedragen. Waarschijnlijk zijn ook de zilveren Torah versierselen meegekomen. 

Nog diezelfde nacht kwam de ondergrondse, die gewaarschuwd was door de goeie politieagent, deze vier Torah rollen ophalen. Een paard met wagen stond klaar achter het huis van Meijer, en onder een paardedeken zijn de vier rollen vervoerd naar het brandweerkazerne, een paar straten verder. In dit "Spuythuis" hebben de vier Torahrollen de rest van de oorlog doorgebracht, verstopt achter de brandweer slangen. 

De synagoge aan de Weverstraat is inderdaad de volgende dag door de Duitsers in brand gestoken. Maar dankzij de moed van Louis Meijer en zijn dochter Johanna zijn deze vier rollen bewaard gebleven. In mei 1945 kwamen ze weer tevoorschijn en ze hebben de zwaar gedecimeerde Joodse gemeenschap van Borculo en omstreken gediend tot de sluiting van de synagoge in 1976. Een van de rollen is daarna naar Amsterdam gegaan, maar de andere drie worden nog wekeleijks gebruikt in sjoels in Israel, waar leden van de Joodse gemeente uit Borculo komen luisteren naar de voorlezing uit de Torah.