Verhaal

Tien kronen

Door: Harry

Naar aanleiding van de voorstelling "Joodse Bruidjes" voorjaar 2016

Een bankbiljet van tien kronen uit Theresienstadt. 

“TIEN KRONEN”

Een bankbiljet van tien kronen uit Theresienstadt. Gedateerd 1 januari 1943. Op het biljet een afbeelding van Mozes met de 10 geboden aan de ene zijde en op de andere zijde plaats, datum én de handtekening van “Der ältesten der Juden” Jakob Edelstein. Aan beide zijden ook een afbeelding van de Davidsster.

 

Wie heeft er nu zo’n biljet en waar komt het vandaan? Ik trof het aan in een zwart ijzeren kistje, gevuld met zeer oude zwart-wit foto’s, dat in mijn bezit kwam na het overlijden van mijn moeder in 2014 op 91-jarige leeftijd. Mijn moeder was niet-Joods. Mijn vader dan? Hij was zes jaar eerder op 86-jarige leeftijd overleden. Mijn vaders moeder, mijn oma, was Mina Poppelsdorf uit Amsterdam gehuwd met een doopsgezinde man uit Zaandam. Het biljet van tien kronen was in ieder geval afkomstig van Juda Poppelsdorf de broer van mijn oma. “Oom Juda”, zo kende ik hem. Samen met zijn zus Mina én zijn zus Rebecca Poppelsdorf waren ze, bij mijn weten, de enige overlevenden van de grote Joodse familie Poppelssdorf uit Amsterdam. Er waren meer families Poppelsdorf in Amsterdam. Maar vader Jacob Poppelsdorf woonde met zijn tweede vrouw Betje Frank op Damstraat 2. Zijn eerste vrouw Vrouwtje Frank, de zus van Betje, overleed al een jaar na hun huwelijk. Samen met elf kinderen woonde deze kleermakersfamilie in het witte huis dat je meteen rechts op de hoek van de Damstraat aantreft als je vanaf de Dam komt. “Amsterdamse Corps-studenten huren pakken bij Poppelsdorf” schrijft Jan de Hartog in een van zijn romans.

Terug naar het verhaal uit de oorlog. Oom Juda, geboren in 1881, was in 1940 met pensioen gegaan als 1e violist van het Concertgebouworkest waar hij al vanaf de eeuwwisseling deel van uitmaakte. Het hele orkest werd in 1940 “gezuiverd” van Joodse musici. Een deel werd ontslagen, een deel ging met pensioen. Lang niet alles wat ik nu weet ben ik te weten gekomen via de overlevering van mijn familie. Mijn oma heb ik er nooit over kunnen spreken. Zij wilde er niet over spreken. Zij doorstond de oorlog samen met haar man en twee zonen in Utrecht. “Tante Rebecca”, bleek mij veel later, was ondergedoken. Al de overige familieleden van hen: broers, zussen, ooms, tantes, neven en nichten en dus ook die van mijn vader werden afgevoerd naar het Oosten. Allen kwamen om. Het merendeel in Auschwitz. En oom Juda? Hij was uiteindelijk een van de leden van de “Barneveldgroep”. Een groep Joodse Nederlanders bestaande onder andere uit musici, kunstenaars, wetenschappers die na het formeren van de groep in 1943 naar Barneveld werd overgeplaatst en welke via Westerbork in 1944 naar Theresienstadt in het huidige Tsjechië werd overgebracht. Hij reisde samen met zijn echtgenote Celina Julie Sequeira, “Celine”. Zij hadden geen kinderen. Er waren meer bekenden van oom Juda in de “Barneveldgroep”. Zoals harpiste Rosa Spier, oud-collega uit het orkest. Theresienstadt werd bekend én berucht. Zowel in de oorlog als erna omdat de Duitse bezetters deze oude vestingstad, op ongeveer een uur rijden van Praag, hebben doen voorkomen als een model vestigingsplek voor “gedeporteerden”. Het Rode Kruis kwam er op inspectie en trof er redelijk gezonde en gevoede bewoners aan. Kijk er was een bibliotheek, een toneelvereniging en zelfs een orkest. Met name dat laatste is mij, maar ook vele anderen, bijgebleven. Mede door de vele musici uit Amsterdam waaronder Oom Juda en Rosa Spier werd het mogelijk een flink orkest te formeren. Een propagandafilm die de Duitsers lieten maken droeg bij aan de vertekenende beeldvorming. De regisseur en de acteurs werden na het maken van de film afgevoerd en ter dood gebracht. En Jakob Edelstein van het bankbiljet? Hij werd in 1944 in Auschwitz vermoord nadat hij eerst getuige was van de moord op zijn vrouw en zoon. Nader onderzoek  voor dit verhaal brengen onmiddellijk de gruwelen van de oorlog naar boven en komen, ook 71 jaar na dato, indringend binnen. Nader onderzoek want ook mijn vader heeft hooguit twee tot drie keer wat uitgebreider met mij over de oorlog en zijn familie gesproken.

Oom Juda kwam samen met zijn vrouw en 800 andere Nederlanders behouden terug in Nederland. Van hem dus het bankbiljet. Zijn vrouw overleed in 1951. Ik werd in 1952 geboren. Oom Juda hertrouwde in 1952 met Lea Mathilda Souget (geboren in 1900) die ik leerde kennen als “tante Tilly”. Ik was verheugd om hem later met zijn charmante vrouw, een verschijning als een Française, te ontmoeten. De violist van het Concertgebouworkest. Hij ging wonen in de Jacob Obrechtstraat achter het concertgebouw. Oom Juda was innemend en hij had een indrukwekkende snor. Die snor trof ik ook aan in de karikatuur van hem als orkestlid welke in 1920 van hem gemaakt was toen dirigent Willem Mengelberg ter gelegenheid van een jubileum alle orkestleden liet portretteren.

Juda, Rebecca en Mina zijn “mijn” overlevenden uit de Tweede Wereldoorlog die ik zelf nooit meemaakte. Maar die een grote streep trok door een sprankelend leven van velen. Mijn oma was een begenadigd pianiste. Speelde bij de “stomme film” in de bioscoop aan de Groest in Hilversum. Formeerde in de twintiger jaren een damesorkestje en kreeg bij de geboorte van mijn vader een piano van haar man Herman Rogge. Die piano staat nu in mijn huiskamer. Oom Juda heb ik nooit meer viool zien spelen. En vele leden van de “Barneveldgroep” schaamden zich ervoor dat zij van deze groep deel uitmaakten omdat vele anderen dat lot in het geheel niet ten deel viel. Tante Rebecca bakte nog jaren “viskoekjes” voor mij en mijn broer als we op vrijdag een bezoek brachten. Oma Rogge, geboren Poppelsdorf, overleed op 93-jarige leeftijd. Op haar kamer in het bejaardentehuis “De Wartburg” te Utrecht stond een “Rippen” vleugel waar ze tot kort voor haar dood nog op speelde. Bijvoorbeeld voor mij en haar achterkleindochter. De Czárdás van Monti inclusief rammelende begeleiding van gouden armbanden, tikkende nagels en fonkelende ringen.

En het zwarte ijzeren kistje met de foto’s? Nu haalde ik er alleen een bankbiljet van tien kronen uit. Welke verhalen vertellen mij al die foto’s met al die onbekende mensen?

Harry Rogge                                                                                                                                           Veenendaal, 25 april 2016

Naar aanleiding van de theatervoorstelling “de Joodse bruidjes” - 10 februari t/m 4 mei 2016 en de activiteit “betaal met je verhaal”.