Biografie

Over Arnold David Koller

Arnold David Koller vluchtte uit Duitsland naar Nederland, waar hij op 31 december 1938 in Soest werd opgevangen. Op 21 juli 1939 vertrok hij naar Rotterdam, waar hij een plaats kreeg in de Quarantainestraat 1, een verzamelplek voor Palestina-Pioniers. Op 3 september 1940 kwam hij als pupil in het Jeugd-Alijah tehuis op het Hof van Moerkerken in Mijnsheerenland. Hij bleef daar tot de opheffing van het tehuis op 16 oktober 1940, waarna hij met een aantal andere pupillen vertrok naar het Jeugd-Alijah tehuis in Loosdrecht, het Paviljoen Loosdrechtse Rade. Op 2 september 1942 werd hij overgeplaatst naar het Jeugd-Alijah tehuis in Elden, Huize Voorburg. Dit tehuis aan de zuidrand van Arnhem was bestemd voor de wat oudere Palestina-Pioniers (van 16 tot 19 jaar). Hier bleef hij tot 31 december 1942.

Arnold David Koller is vanuit Westerbork gedeporteerd naar Bergen-Belsen, waar hij in het crematorium moest werken. Omdat de Duitsers dit soort werk geheim wilden houden, is hij na verloop van tijd naar Neuengamme op transport gesteld.
F. van der Straaten, Om nooit te vergeten. Herinneringen en belevenissen aan/van Palestina-Pioniers gedurende de oorlogsjaren 1939-1945 (Mijnsheerenland s.a.) 68, 88, 191, 214

Deze persoon wordt herdacht op een gedenkteken in Loosdrecht. Een beschrijving van dit gedenkteken is te vinden op de website van het Nationaal Comité 4 en 5 mei.

Meer informatie over Arnold David Koller is te vinden op de website www.dokin.nl