Biografie

Over Mozes Schelvis

Mozes Schelvis was een zoon van Arie Schelvis en Elsje Polak. Hij kwam uit een gezin met zeven kinderen. Zijn andere broers en zusters waren Wolf, Levie, Marianne, Rebecca, Salomon and Esther.
Stadsarchief Amsterdam, archiefkaart Arie Schelvis.

Mozes Schelvis was een zoon van Arie Schelvis en Elsje Polak. Toen zijn ouders aan het begin van de oorlog voor hun werk naar Rotterdam moesten vertrekken, ging Mozes bij zijn getrouwde zuster Marianne Ketellapper-Schelvis wonen. Na de Duitse inval kwam Mozes Schelvis al snel zonder werk te zitten, omdat zijn baas geen joden meer in dienst wilde hebben. Hij vertrok naar Rotterdam om bij zijn ouders te gaan wonen en zijn vader te helpen in diens zaak.
Korte tijd later keerde hij toch weer terug naar Amsterdam, omdat hij daar werk kon krijgen in zijn oorspronkelijke vak van leerbewerker. Hij werkte in het luxe-ledervak, zoals het maken van damestassen.
Mozes Schelvis ging weer bij zijn zus en zwager op de Zwanenburgwal inwonen. Daar was hij secretaris van een mandolineclubje genaamd Palvu, waar diverse jonge mensen lid van waren, die bij elkaar kwamen om te musiceren.
Op 28 december 1940 verloofde Mozes Schelvis zich. Hij ontsnapte in februari 1941 op het nippertje aan de razzia, die later de Februaristaking tot gevolg zou hebben. Vluchtend via deuren en portieken kon hij nog net buiten de Jodenbuurt komen voordat deze afgesloten was.
Op 10 maart 1942 ging het stel in ondertrouw. Ze hadden gepland omstreeks augustus te trouwen, maar versnelden dit, omdat getrouwde mannen op dat moment nog vrijgesteld waren van de werkkampen. Op 25 maart 1942 traden ze in het huwelijk. Hun choeppa in de synagoge in de Rapenburgerstraat volgde op 24 mei.
Het echtpaar werd op 13 maart 1943 weggehaald. Korte tijd eerder waren er ook al politieagenten gekomen om hen op te halen, maar omdat Mozes een zenuwaanval simuleerde, hoefden hij en zijn vrouw niet mee. Het echtpaar werd naar Vught gedeporteerd. Mozes werkte daar eerst bij het straatvegerscommando, maar werd na een week al overgeplaats naar de Moerdijk. Zijn vrouw bleef achter in Vught en werkte op het naai-atelier.
Op 13 september keerde Mozes terug met de laatste groep uit de Moerdijk, en op 16 september werd hij samen met zijn vrouw, zijn broer Levie en een vriend naar Westerbork gedeporteerd.Vier dagen later werden ze allevier op transport gesteld naar Auschwitz.
Zijn vrouw overleefde de oorlog en keerde naar Nederland terug.
Bron: Carla van Lier Schroeiplekken. Ervaringen uit Vught, Westerbork, Auschwitz, Ravensbruck en Malchow (Kampen, 2000)