Verhaal

Gezin Meijer Hartog

Meijer Hartog was handelaar in lompen en metalen. In 1943 moest hij zijn handel als joodse onderneming sluiten.
Het echtpaar Hartog-de Wit was ondergedoken. Zij woonden tot hun onderduik in de Rodenbachlaan 24 in Eindhoven. In september 1942 werd hun woning ingericht als het kantoor van de bewaking van de spoorwegen.
Meijer Hartog en zijn echtgenote Betje Hartog-de Wit zijn op 31 januari 1944 vanuit het kamp Westerbork naar Auschwitz op transport gesteld.
Phocas Kroon, De joodse gemeenschap van Eindhoven, 1940-1945 (2003, in eigen beheer uitgegeven) p. 15, 18, 61

Van dit huishouden is ook een JOKOS-dossier (nummer 5624) aanwezig op het Gemeentearchief van Amsterdam. Voor inzage is toestemming nodig van de stichting Joods Maatschappelijk Werk. Uit het JOKOS-dossier is bekend dat er een claim is ingediend voor vergoeding van waardevolle voorwerpen ingeleverd bij de roofbank Lippmann-Rosenthal (L-claim, nummer 4802/10164).