Verhaal

Salomon (Sam) van den Berg

een vergeten havenvakbondsman

Hij leidt de havenstakingen tegen de komst van graanelevatoren in de Rotterdamse haven, maar is in de vergetelheid geraakt: Sam van den Berg. Deze vakbondsman heeft veel betekend voor havenwerkers in de jaren twintig van de vorige eeuw.

Salomon (Sam) van den Berg wordt in 1874 in Rotterdam geboren als één van de veertien kinderen van de joodse sigarenmaker Abraham Mozes van den Berg en Vrouwtje Moscoviter. Zijn broer Gerrit gaat later optreden onder de artiestennaam G. Dumont en hij wordt bekend als dichter, zanger en oprichter van de vakorganisatie voor artiesten.

Op 16-jarige leeftijd gaat Sam van den Berg als leerling aan de slag bij de Hollandse Spoorwegmaatschappij. Zes jaar later neemt hij ontslag en gaat hij naar Transvaal om bij de Zuid-Afrikaansche Spoorweg Maatschappij te gaan werken. In die periode trouwt hij met de handschoen met Mietje Park. Met haar zou hij zeven kinderen krijgen. Na het uitbreken van de Tweede Boerenoorlog in 1899 keert hij noodgedwongen terug naar Nederland. Hij gaat weer bij de spoorwegen werken.

Ontslagen
Daar wordt Van den Berg op 4 september 1903 oneervol ontslagen 'wegens eigendunkelijk verlaten van den dienst'. Het is niet duidelijk wat er precies is gebeurt, maar het ligt voor de hand dat het met zijn politieke activiteiten te maken heeft. Hij was actief in de anarchistische beweging. Hij hield regelmatig spreekbeurten waarin hij flink tekeer ging tegen de werkgevers, maar ook tegen sociaal-democraten als Hendrik Spiekman.

Hij wordt vervolgens graancontroleur in de Rotterdamse haven. Daar raakt hij in 1905 betrokken bij het verzet tegen de invoering van graanelevatoren. Dat zijn grote zuigmachines waarmee heel snel en met weinig mensen een graanschip gelost kon worden. In gebruik neming van die graanelevatoren zou honderden arbeiders hun werk afnemen. Met een korte staking in november 1905 weten de Rotterdamse havenarbeiders de komst van de machines te verhinderen. Tijdelijk, zo zou later blijken, want in 1907 worden ze alsnog ingevoerd. Een nieuwe staking kan dat niet verhinderen.

Van den Berg is bij die stakingen één van de leiders. Hij of een van zijn broers heeft toen een lied geschreven dat door de stakers wordt gezongen:

De elevatoren, zij zuigen het graan,
De nijvere werkers, zij blijven staan.
Door nieuwe machines wordt het graan gelost.
Wat honderden mensen hun boterham kost.
De wegers staan op straat, die hebben ze niet meer nodig,
Afhouders, controleurs, zijn allen overbodig,
Vrijlieden, stuwadoren,
zij gaan naar het museum heen al door de elevatoren.

Havenstaking 1920
Sam van den Berg krijgt in 1907 een betaalde baan als secretaris van de Nederlandse Federatie van Transportarbeiders. Vanaf dat moment is er geen actie, in Rotterdam of ergens anders in Nederland, of Van den Berg komt langs om de stakers toe te spreken. Bij de grote havenstaking van 1920 - een uit de hand gelopen loonconflict dat 10 weken duurt en waaraan naar schatting 10.000 arbeiders deelnemen - spreekt hij de ene keer in Amsterdam en andere keer in Rotterdam.

Na een conflict met voorzitter Bertus Bouwman, die de Federatie van Transportarbeiders in de richting van het communisme wil duwen, stapt Van Berg in 1921 over naar de Nederlandse Vereniging van Spoor- en Tramwegpersoneel. Niet lang daarna wordt hij ziek en op 5 september 1923 overlijdt hij in Rotterdam, op 49-jarige leeftijd.

Vergetelheid
Dat hij jong is overleden heeft er waarschijnlijk toe bijgedragen dat Van den Berg uiteindelijk in de vergetelheid is geraakt. "Maar wat vast ook een rol heeft gespeeld is dat hij heel lang het anarchisme trouw is gebleven", zegt Anne Jongstra van het Stadsarchief Rotterdam."De geschiedenis van de vakbeweging is letterlijk en figuurlijk geschreven door socialisten en communisten. De anarchisten werden vaak uit dat soort verhalen weggeschreven".

Als Sam van den Berg eerder zou zijn overgestapt naar een socialistische of communistische partij, zoals Bertus Bouwman en Johan Brautigem, dan had hij waarschijnlijk wel een plek gekregen in de geschiedenisboeken, denkt Jongstra.