Verhaal

Nog een gedicht

Door: streng

Over het wedervaren van de familie Pino in Hazerswoude is geschreven door Pieter Fokkinga in het boek "Tien eeuwen Rijn en Gouwe", (Uitgave Dagblad Rijn en Gouwe, 1999). Onder de titel 'Burgemeester in de fout' schrijft hij op pagina 107 en 108 hoe door onder meer het optreden van burgemeester Schokking het ondergedoken gezin Pino werd opgepakt. In dit verhaal ligt het begin bij het zich op staat wagen van vader Pino.
Van mijn moeder heb ik een andere versie gehoord. Mijn moeder is Lina Smits, geboren op 10 augustus 1919 te Hazerswoude-Dorp. Het gezin Pino bestaande uit vader, moeder en de 11-jarige Mechgelin zat in de zomer van 1942 ondergedoken in de Bent. Dat was toen een een grasdijk tussen Hazerswoude en Zoeterwoude waar wandelaars en fietsers klaphekken en langs grazen vee moesten. Op grote afstand van elkaar lagen boerderijen. Omdat het voorjaar werd mocht Mechgelin buiten op de dijk lopen. Daar zong zij een Joods liedje. Dat werd gehoord door een dienstbode op een van die boerderijen. Die dienstbode had eerder in Den Haag gewerkt voor Joodse mensen, waardoor ze dat liedje herkende als Joods. Zo zou volgens mijn moeder dat onderduikadres bekend geworden zijn.
Naar aanleiding van dit verhaal heb ik het volgende gedicht geschreven.

Hazerswoude '42
's Nachts werden ze gebracht naar een afgelegen
huis, vier landhekken door, de hanen zwegen.
Onder dak, maar aan de muur hing die dolk.
Gegrepen werden ze, de man, de vrouw, hun schat,
want het werd voorjaar en het kleine meisje
had
de taal gezongen van het oude volk.

Henk Streng
6 mei 2013

henkstreng@online.nl

Alle rechten voorbehouden