Verhaal

Elly Louise Herschel

Elly Louise Herschel was ondergedoken en werd op 29 maart 1943 als strafgeval naar Westerbork gestuurd. Op 6 april 1943 is zij vanuit Westerbork naar Sobibor gedeporteerd. Jules Schelvis schrijft in zijn boek 'Vernietigingskamp Sobibor' (Amsterdam 2008) op pag. 155 het volgende: "Bij haar aankomst in Sobibor werden enige tientallen meisjes en mannen voor het werk in het kamp uitgezocht. Van het transport hebben slechts Selma Wijnberg en Ursula Stern, die beiden Elly in hun getuigenissen noemden, de opstand van 14 oktober 1943 overleefd. Het is waarschijnlijk dat Elly tijdens of na de opstand is omgebracht. De kaart die Elly naar haar vader Nathan in Westerbork stuurde heeft hem en zijn vrouw niet bereikt. Die werden vier weken later, op 4 mei 1943, eveneens naar Sobibor gevoerd en daar terstond vergast. Elly was dus, zonder het te weten, dicht bij haar ouders toen ze in Sobibor werden vermoord. Zij heeft ze dus niet gezien, noch gesproken, omdat de Arbeitshäftlingen bij aankomst van de transporten in hun barak moesten blijven".

Op pag. 156 van het boek van Schelvis staat een reproductie van de kaart die Elly Herschel naar haar ouders stuurde. De kaart is gedateerd 23-5-'43, anderhalve maand na haar aankomst in het kamp.

Andere bron: Tentoonstelling 'Er reed een trein naar Sobibor' in Museum Sjoel Elburg, 27 september 2013 – 1 februari 2014. Lemma over Elly Louise Herschel.