Addition

Gezin Polak-Gosschalk

By: Tamar

Afscheidsbrief geschreven door Elsje Gosschalk-Polak

Elsje Gosschalk is de oudste dochter van Emanuel Gosschalk. Als jong meisje heeft ze openbaar onderwijs gevolgd (3e klasse). Elsje heeft een getuigschrift ontvangen dat zij ‘bij het verlaten van de school op 21 maart 1910 de lesjarige leergang ener school voor g.l.o. met voldoende vorderingen heeft doorlopen’. De school is gevestigd aan de Molenwaterweg nummer 51 in Rotterdam. Wordt ook wel ‘school 51’ genoemd. Elsje is 13 jaar als ze van school afgaat.

Op 28 maart 1923 trouwen Elsje Gosschalk en Salomon Hartog Polak in Rotterdam. Hun huwelijk is een groot feest. Er zijn veel genodigden aanwezig (zie huwelijksfoto). Links naast de bruid in het wit zitten de ouders van Elsje, Betje en Emanuel Gosschalk. Naast hen Eva Gosschalk de zus van Elsje. Het meisje ervoor op de grond met de witte strik in het haar is de jongste zus Roosje Gosschalk.

Elsje en Salomon gaan na het huwelijk wonen aan de Bokelstraat 18B (1923-1926) (Kruiskade-buurt). In 1924 wordt op dit adres hun zoon Hartog Polak geboren. Van 1926 tot en met 1929 woont het gezin in de Agniesestraat 52B (Agniesebuurt), waar in 1928 Betje wordt geboren. Dit adres is ongeveer 1,5 kilometer van het Noordplein vandaan. In 1929 verhuist het gezin van Rotterdam-Noord naar Rotterdam-Zuid. Van 1929-1930 eerst op de Imobilialaan 9. Vanaf 1930 woont Elsje Gosschalk-Polak met haar gezin op de 2e etage op de Groene Hilledijk 298. Het pand aangekocht door haar vader Emanuel Gosschalk.

Elsje is huisvrouw. Haar echtgenoot werkt als chauffeur voor bij de RETM (Rotterdamsche Electrische Tramweg Maatschappij), de voorloper van de latere RET. Zoon Hartog werkt als bakker. Elsje wordt ‘El’ genoemd, en Salomon ‘Saal’. Hartog wordt 'Harry' genoemd en Betje 'Beppie'.

Het gezin Polak-Gosschalk krijgt, net als vele andere joodse nederlanders, een eerste oproepkaart op 29 juli 1942: ‘ U moet zich voor eventuele deelname aan een, onder politietoezicht staande, werkverruiming in Duitsland voor persoonsonderzoek en geneeskundige keuring naar het doorgangskamp Westerbork, station Hooghalen, begeven. Daartoe moet u op 30 juli 1942 om 20 uur op de verzamelplaats Entrepotstraat loods 24 Rotterdam aanwezig zijn.'

Het gezin Polak-Gosschalk heeft zich na drie oproepen voor een werkkamp niet gemeld. In augustus 1942 moet Saal zich verplicht melden voor tewerkstelling in Lunteren. Dat blijkt kamp Bruinhorst te zijn. Begin 1942 wordt kamp Bruinhorst gebruikt als tijdelijke buffer voor kamp Westerbork. Joodse mannen worden verplicht tewerkgesteld en zo gelijktijdig geïsoleerd van hun familie.

In september 1942 worden Rotterdamse Joden die niet zijn opgekomen middels razzia’s thuis opgehaald door ophaalploegen en de politie. ’s avonds na 20 uur. Bij voorkeur op vrijdag gedurende de shabbat. Ze moeten snel spullen pakken en worden per openbaar vervoer (tram of bus) naar loods 24 gebracht. Een afgesloten haventerrein achter een 2 meter hoge stenen muur. En daarna naar Westerbork. Op vrijdag 2 oktober 1942 om 22 uur worden Elsje, Beppie en Harry Gosschalk door de politie uit huis gehaald. Vlak voordat ze worden weggevoerd schrijven ze nog snel afscheidsbrieven.

Brief geschreven door Elsje Gosschalk:

“ 2-10-‘42, Lieve Vader en lieve zus, een laatste groet van ons allen, wij zijn vrijdagavond onverwachts gehaald en gaan naar Westerbork, wij zullen maar zeggen tot ziens. Wil u aan Jo en Corry schrijven, we hebben geen tijd meer. Dag lieve lieve familie, groet alle bekende ook schoonfie”.

Op 3 oktober 1942 (Jom Kippoer) worden mannen uit kamp Bruinhorst gedeporteerd naar kamp Westerbork. Ook Saal zit bij deze groep. De vrouwen en kinderen van de mannen uit kamp Bruinhorst worden gelijktijdig gedeporteerd.

Op vrijdag 16 oktober 1942 vertrekt een trein met 1710 personen vanuit Westerbork met bestemming Auschwitz. In die trein zitten Beppie Polak, Elsje Gosschalk-Polak en Salomon Hartog Polak. 3 dagen later overlijden Beppie en Elsje in Auschwitz, amper 2 weken nadat ze in de avond uit hun woning zijn weggehaald. Salomon Hartog Polak is op dezelfde dag als zijn vrouw en dochter, overleden in de omgeving van Auschwitz. Hartog leeft nog 4 maanden in kamp Auschwitz en wordt op dezelfde dag vermoord als zijn oom Philippus Gosschalk, waarschijnlijk na omstandigheden als dwangarbeid, ondervoeding en ziekte.

All rights reserved