Willem Blom maakte kennis met de familie van slager David Gans uit Winterswijk in de Achterhoek en trouwde met de tweede (van de zes) dochter Henriette (Jet). Gans had daar een bloeiende vleeshandel. Er werd kosjer geslacht, en elke dag werd het vlees met de eerste ochtendtrein van Winterwijk naar het westen van het land gestuurd voor de kosjere slagers daar. Het vlees werd goed gehouden door de vele blokken ijs in de treinwagons.
Willem is bij zijn schoonvader David's zaak ingetrokken en heeft de zaak na David's overlijden overgenomen.
Willem ging met de tijd mee en was zeer geinteresseerd in de opkomst van het socialisme en communisme. Daarom heeft hij in de jaren dertig een bezoek gebracht aan de Sovjet Unie. Na terugkomst werd hij verdacht van communistische sympathieen. Het verhaal gaat dat een van de knechten in de bloeiende slagerij was aangesloten bij de NSB. Winterswijk stond bekend als een gemeente met een grote aanhang bij de NSB. Deze knecht heeft zijn baas Willem Blom aangegeven bij de SD als communistisch sympatizant.
Op deze grond is hij in 1942 opgepakt door de SD, in Arnhem verhoord en doorgestuurd naar Buchenwald, waar hij is omgekomen.