Addition

Gezin Frijda

Op 12 september 1940 komen Ernest Frijda en zijn vrouw wonen op de Crocusstraa 27 in Wassenaar. Ernest Alfred Henri Philip Willem Frijda, zoals hij voluit heet, wordt geboren in Arnhem op 19 februari 1909 als zoon van Willem Michel Frijda (1884) en Paula Frijda – Anschel (1885). In het gezin worden later nog twee kinderen geboren: Lotti Auguste Henriette Paula (1915) en Ilse Yvonne Beatrice (1925).

Het gezin woont in Utrecht en de vader van Ernest is handelsagent. Hij bemiddelt bij de verkoop van groenten tussen Nederlandse en Russische handelaren. Voor zijn werk is hij veel onderweg. In 1937 verhuist het gezin naar Maartensdijk en Ernest stopt als hopman bij de groep De Scheepsjongens, onderdeel van de Padvinders Vereeniging Nederland. Ernest trouwt in 1939 vanuit het ouderlijk huis. Zijn vrouw Henriëtte Albertine Boot is niet-joods. Een poosje woont het jonge echtpaar in bij de ouders van Ernest waar op dat moment ook de jongere broer Kurt van moeder Paula verblijft.

Ernest is leraar wis- en natuurkunde. Hij is intelligent, kan goed schaken en is bovendien zorgzaam.

Korte tijd wonen Ernest en zijn echtgenote in Schiedam waar Ernest lesgeeft. De oorlogssituatie in en rond Schiedam wordt door het echtpaar als gevaarlijk ervaren. In 1940 besluiten zij om te verhuizen naar het veiliger geachte Wassenaar waar zij gaan wonen in de Crocusstraat. Ernest gaat lesgeven op het Rijnlands Lyceum. Daar wordt Freddie da Silva, een joodse leraar biologie en aardrijkskunde, één van zijn collega’s. In datzelfde jaar wordt hun eerste dochter geboren en krijgt de naam Wilhelmina. In 1942 en 1943 worden de andere dochters geboren: Ernestine en Marjolein.

Vanaf 1942 houdt Ernest zijn jongste zusje Ilse, op dat moment 15 jaar, verborgen in huis. Als vol-joods kind loopt zij immers gevaar. Omdat de ouders van Ilse en Ernest bij een razzia zijn opgepakt, zorgen buren in Maartensdijk dat Ilse bij haar broer kan komen wonen. In deze periode geeft Ernest al geen les meer. Vanwege verregaande maatregelen tegen o.a. joodse leraren is hij al eind 1940 ontslagen. Om in zijn levensonderhoud te kunnen voorzien geeft hij nog een paar maanden bijlessen aan huis, totdat dit ook door de Duitse bezetter wordt verboden. Dat huis wordt dan gedeeld met een ander gezin dat niets weet van de joodse achtergrond van Ernest Frijda.

Die joodse achtergrond weerhoudt hem er niet van om actief te worden in het verzet. Onderduikers die op de vlucht zijn, vinden bij hem een tijdelijk onderdak. Vervolgens regelt Ernest voor hen een permanente, veilige plek. Ondertussen vindt hij nog tijd om sterrenkunde te studeren.

Bij een overval op een distributiekantoor gaat het mis. Er wordt een lijst met namen van betrokkenen gevonden. Iedereen op de lijst wordt gearresteerd. Op 2 februari 1944 valt de politie het huis in de Crocusstraat binnen en neemt iedereen die daar op dat moment aanwezig is, mee. Ernest, zijn vrouw, hun drie jonge kinderen en Ilse moeten plaatsnemen in de vrachtwagen die inmiddels voor de deur staat. Met stemverheffing geeft de vrouw van Ernest aan dat zij officiële documenten heeft waarmee zij kan aantonen dat zij en haar kinderen niet van joodse afkomst zijn. Daarop mogen zij uitstappen en worden Ernest en Ilse als strafgevangenen afgevoerd naar het Oranjehotel in Scheveningen waarvandaan zij drie dagen later worden overgebracht naar kamp Westerbork. Tijdens het korte verblijf daar vindt er nog een briefwisseling plaats tussen Ernest en zijn echtgenote. De laatste woorden aan zijn vrouw zijn: “Laat onze dochters niet met haat opgroeien.”

Op 3 maart 1944 worden Ernest en zijn zusje Ilse als strafgevangenen op transport gesteld naar Auschwitz. Ernest wordt daar op 6 maart 1944* vermoord. Hij is dan 35 jaar oud. Het is niet duidelijk wat het lot van de 18-jarige Ilse is. Zij is waarschijnlijk later dan haar broer Ernst omgekomen ergens in Polen of Duitsland, met als geregistreerde datum 30 juni 1944. De ouders van Ernest zijn beiden op 28 mei 1943 in Sobibor vermoord. Lotti, 27 jaar, wordt vermoord in Auschwitz op 11 november 1942.

De echtgenote van Ernest Frijda en haar drie dochters overleven de oorlog.

Voor zijn rol in het verzet is Ernest Frijda opgenomen in de Erelijst van Gevallenen.

Bron: https://www.wassenaar.nl/_flysystem/media/brochure-struikelstenen.pdf