Addition

Het verhaal over het onderduiken van Mozes Joseph en zijn zoon in Dordrecht

Bron: dit verhaal is afkomstig van Stolpersteine Dordrecht

Onderduikers na vijf jaar alsnog gevonden

Het raadsel is opgelost.

Het waren vader Mozes Joseph van Gelderen en diens zoon Joseph Aron die ondergedoken hebben gezeten in het benedenhuis van Maria (‘Marie’, ‘Mies’) Schmitz. Ze verbleven er niet tegelijk even lang, maar na elkaar. Vader Mozes hield zich er waarschijnlijk al vanaf 1942 schuil, zijn zoon arriveerde er in de herfst van 1944, komend vanuit Beekbergen. Na de bevrijding voegde ook de echtgenote van Mozes, Rebecca van Frank, zich kort bij hem en haar zoon op het adres aan de Reeweg-Oost 58A zwart, voordat het gezin terugkeerde naar de woonplaats Leiden. Rebecca had zich gedurende de oorlog in Amsterdam verstopt.

Dat deze details alsnog bekend zijn geworden, vijf jaar nadat bovenstaand verhaal op deze website werd geplaatst, is te danken aan Paula van Gelderen, een dochter van Joseph Aron. Zij, geboren in Leiden op 16 februari 1963 en woonachtig te Leersum, bleek begin 2020 bereid familiegegevens te verstrekken, nadat ze eenmaal was getraceerd. 

Lijst
Het was door louter toeval dat de identiteit van Mozes Joseph van Gelderen werd ontdekt. In het artikel vertelt Dordtenaar Gerard J. Verhoeven (geboren in 1923) zich niet te herinneren of de joden die zich bij Marie Schmitz hadden verborgen, Van Gelder of Van Gelderen heette. “Ik weet het niet zeker meer; het is ook al zo lang geleden”, zei hij in 2015. Nadat het verhaal was gepubliceerd, bleef het stil: kennelijk wist niemand de precieze naam van de onderduikers.
        In de herfst van 2019 liep de redactie van deze website alle namen door van “opgedoken joden” uit de gemeente Dordrecht, die vermeld stonden op een lijst uit 1945 van het Centraal Registratiebureau voor Joden in Eindhoven. Dit waren allemaal overlevenden van de Holocaust, en juist aan overlevenden wordt in 2020, 75 jaar na de bevrijding, in Dordrecht speciale aandacht geschonken. Wie nu waren de overlevenden die in Dordrecht geboren waren of er ondergedoken hadden gezeten, wilde de redactie met het oog daarop uitzoeken.
        De Eindhovense lijst was één van de bronnen die zij daartoe raadpleegde. Alle namen werden gecheckt met gegevens die de redactie bekend waren. En zo nodig werd er ook doorgezocht, naar eventuele nabestaanden van deze ‘Dordtse’ overlevenden. Op de lijst staat Mozes Joseph van Gelderen, getrouwd met Rebecca van Frank, “uit welk huwelijk is geboren een zoon Jozef Aron”. Het “tegenwoordig adres” (in 1945) was Reeweg-Oost 54A, het vroegere adres was de Witte Rozenstraat 10 in Leiden.
        Op goed geluk werd geprobeerd nakomelingen van deze Van Gelderens te achterhalen. Dankzij internet, dat zich razendsnel een weg baant door immense hoeveelheden gegevens, stuitte de redactie op ene Paula van Gelderen. Zij beaamde dat het haar vader en opa zijn geweest die onderdak hadden gevonden bij Marie Schmitz. Ze stemde erin toe uitleg te geven over wat er vooraf en nadien zoal is gebeurd in het gezin.
        En toen stond het onomstotelijk vast: het was Van Gelderen, niet Van Gelder. Raadsel opgelost, precies 75 jaar na de bevrijding.

grootouders van beide kanten van Paula van Gelderen

Op deze foto staan de grootouders van beide kanten van Paula van Gelderen. Rechts de ouders van haar vader, Mozes Joseph van Gelderen met zijn echtgenote Rebecca van Frank. Het is Mozes Joseph die in de oorlog in Dordrecht, mogelijk al in 1942, onderdook bij Marie Schmitz, samen met zijn zoon Joseph Aron.
Foto Familiebezit

Nakomeling
Drs. Paula van Gelderen, afgestudeerd in Frans en internationaal recht, is werkzaam in de farmaceutische industrie, als marketing manager. Haar vader Joseph Aron, die ‘Joop’ als roepnaam had en in zijn jeugd en in de onderduik ‘Jopie’ werd genoemd, kwam ter wereld in Leiden op 16 juli 1935. Hij was joods. Zijn echtgenote, Lemke (‘Lemmie’) Dekker, geboren in Leiden op 4 maart 1940, was dat niet. Met andere woorden: Paula is een ‘vaderjood’.
        Over haar deels joodse afkomst zegt ze: “Als nakomeling van een door de oorlog getraumatiseerde vader, ben ik opgegroeid met zwijgzaamheid over alles wat joods is of dat mijn joodse achtergrond betreft. Ik besef echter dat dit een nalatenschap is waar ik inmiddels een eigen keuze in kan maken.” Hoe is die keuze uitgevallen? “Ik houd niet van dogma’s”, reageert Paula, “evenmin van religieuze instituten. Maar ik voel wel een zekere verbondenheid met het jodendom.”
        Wat de families Van Gelderen en Van Frank in de oorlog is overkomen, valt gedetailleerd na te lezen in het overzicht dat is gemaakt van alle Holocaustslachtoffers en -overlevenden. Het oorlogsleed is ook in dit gezin afgrondelijk; de familie is grotendeels verwoest. Tientallen doden vermeldt het overzicht, slechts enkele overlevenden.

Canada
Twee kinderen kregen Joop en Lemmie van Gelderen. Na Paula kwam er nog Eduard, op 5 november 1965, eveneens in Leiden. Deze broer woont al enige tijd in Canada. Uit twee vorige huwelijken stammen drie kinderen, in zijn derde huwelijk kwamen er nog drie bij. Zijn derde echtgenote is een Surinaamse die zich heeft bekeerd tot het jodendom. Zij en Eduard vormen een liberaal joods gezin. Paula van Nie-van Gelderen is moeder van twee kinderen.
        Haar ouders leven niet meer. Joop van Gelderen, wiskundige van beroep, stierf op 8 juli 2014 in Utrecht, op 78-jarige leeftijd, haar moeder Lemmie op 9 augustus 2016, ook in Utrecht, 76 jaar oud. Haar grootouders zijn veel eerder al gestorven, Mozes in Naarden op 25 september 1969 (65), Rebecca in een bejaardenhuis in Bussum, op 15 mei 2003 (96).
        Het overlijden van haar grootvader, de man die samen met haar vader onderdook in Dordrecht, had ook in familiegeschiedkundig opzicht een naar gevolg: Rebecca van Frank vernietigde kort daarna alle persoonlijke documentatie en foto’s die herinnerden aan haar man. “Het huwelijk schijnt niet erg goed te zijn geweest”, is het enige dat kleindochter Paula over het mogelijke motief heeft gehoord. Te redden viel er niets. “Toen Mozes overleed, woonden wij als gezin in Zuid-Frankrijk, in Cassis. Mijn vader was docent aan de universiteit van Marseille. Pas een jaar later keerden we terug naar Nederland, en toen bleek oma alles te hebben weggegooid.”

Vlucht
Terug naar Dordrecht nu, de aanleiding voor dit aanvullende artikel. Hoe kwam haar opa Mozes in Dordrecht terecht? Wat ging er aan vooraf?
Zich baserend op overgeleverde anekdotes reconstrueert Paula van Gelderen de vlucht uit Leiden. Zij denkt dat die zich afspeelde in 1942, haar vader Joop was toen zeven. “De familie was niet veilig meer in Leiden en moest onderduiken. Mijn opa is rechtstreeks naar Dordrecht gebracht, naar Marie Schmitz, via het verzet. Mijn oma Rebecca werd in Amsterdam ondergebracht, we weten niet op welk adres.”
        Haar vader, een kind nog, kon niet meteen terecht op één betrouwbare locatie. Hij is één dag bij zijn moeder in Amsterdam geweest, werd daarna steeds naar andere adressen overgebracht. Uiteindelijk kon hij voor langere tijd in Beekbergen blijven, bij Lot en Boet Klein, in hun vakantiehuisje. In de herfst van 1944 ontdekte een groepje NSB’ers hem. “Mijn vader is toen weggerend en zo ontsnapt. Ze kregen hem niet te pakken.” Maar de plek was nu te gevaarlijk geworden voor Joop van Gelderen, hij moest nodig elders verstopt worden. “Achterop haar fiets heeft Lot hem toen van Beekbergen naar Dordrecht verplaatst.”
        Dat was nogal riskant, vervolgt ze. “Aangekomen bij de rivier bij Sliedrecht, de Beneden Merwede, moest zij naar de overkant. Lot is toen een verhaal gaan ophangen bij de burgemeester van Sliedrecht, de NSB’er J.P.H. Dhont. Zo van: ‘Het is een onhoudbaar jongetje, hij moet terug naar het gezin in Dordrecht.’ Op die manier heeft ze een roeiboot geregeld gekregen, en toen is ze nota bene door Duitsers met Jopie overgezet. In Dordrecht heeft ze hem direct afgeleverd bij Marie Schmitz, en ging zij terug naar Beekbergen. In nagelaten correspondentie wordt gerept van “een vriendin in Dordrecht van Boet’s moeder”. Het lijkt er dus op dat er een connectie was tussen Boet en Marie.”
        Dat is nog zo’n correctie die ze wil aanbrengen op bovenstaand verhaal: haar vader is slechts enkele maanden op de Reeweg bij zijn vader gebleven, niet al vanaf 1942. Moeder Rebecca zocht haar man na de bevrijding op in Dordrecht, een poos konden zij als gezin verenigd op de Reeweg blijven. Daarna reisden zij terug naar Leiden, waar Paula’s vader zijn school- en studietijd doorbracht.
        Hoe ’t het gezin verder verging? Aanvankelijk kon haar opa Mozes − een chemicus die was gepromoveerd in Leiden − “moeilijk werk vinden”, vertelt Paula. “Hij is toen thuis bijles gaan geven, aan studenten scheikunde en medicijnen. Langzaam krabbelde hij op. Hij vond een goede baan, ging in Naarden in een groot huis wonen, per 5 mei 1959. In de werkkamer van mijn opa rook je allerlei geuren: hij maakte parfums.”

Aart
Marie Schmitz, afkomstig uit Haarlem, trouwde in juli 1919 met Leendert Adrianus (‘Leen’) Verhoeven, een kunstschilder en secretaris van het Dordtse Teekengenootschap Pictura. Leen Verhoeven overleed al voor de oorlog, in juli 1932, 48 jaar oud. Een neef van hem was Aart Verhoeven (1929), ook een kunstenaar en legendarisch Picturalid. Het was deze Aart die na de bevrijding als 16-jarige bij zijn tante op bezoek ging, de weduwe Schmitz. Bij die gelegenheid deed Paula’s vader Joop open, zich voorstellende als “Otto”. Verhoeven vertelde dit in het jubileumboek van het 200-jarige Pictura, in 1994. Volgens hem had Otto donkerbruine ogen.
        Hebben haar vader, opa en oma na de oorlog nog wel eens contact gezocht met Marie Schmitz?
        Paula denkt van wel. Want in hun huis in Naarden hadden Mozes en Rebecca werk van Aart Verhoeven hangen, zo’n twee of drie schilderijen, én werk van Cor Dik (1906-1975), een autodidactisch kunstenaar. “Cor heeft een tekening van mijn vader gemaakt. Ze moeten dus haast wel Marie Schmitz en Aart Verhoeven hebben ontmoet.”
        Nu vaststaat dat Marie Schmitz twee onderduikers in huis heeft gehad, de een langdurig, de ander korter, rest er voor Paula van Gelderen nog één taak: bij Yad Vashem de onderscheiding aanvragen die dit Israëlische instituut na onderzoek uitreikt aan bewezen onderduikhelpers, óók postuum. Ze gaat een poging wagen, met geestdrift.