Henrietta Godschalk is de dochter van koopman Salomon Godschalk en Wilhelmina de Lange. Naast Henrietta krijgt het echtpaar een zoon en nog vijf dochters. Het gezin woont in Ommen.
Henrietta trouwt op 20 februari 1907 met manufacturier Alexander Leefsma. Hij is de zoon van Heiman Leefsma en Magalina Mossel. Het huwelijk wordt voltrokken in Ommen, de geboorteplaats van Henrietta. Henrietta is zesentwintig en Alexander twee jaar jonger.
Henrietta’s eerste kind, een zoontje, wordt dood geboren, hierna krijgt het echtpaar nog twee zonen, Salomon (*1910) en Heiman (*1909).
In 1916 gaan de schoonouders van Henrietta in Apeldoorn wonen. Twee jaar later, in de zomer van 1918, overlijdt haar echtgenoot Alexander. Het gezin woont dan in de Korte Nieuwstraat op nummer 13.
In 1920 breidt de Nederlands Israëlitische damesvereniging ‘Ateres Nosjiem’ haar bestuur uit. Henrietta wordt als bestuurslid benoemd, een functie waarvoor zij enkele keren wordt herkozen. Een van de andere bestuursleden is de Apeldoornse Lucretia Hoogstraal-van der Hal (1874-1942). In 1923 doneert de vereniging eenmalig een bedrag aan de Amsterdamse zorginstelling ‘de Joodse invalide’. Periodiek wordt ook gedoneerd aan de voogdijvereniging ‘Lesammeiag Hajeled’ (wat ‘om het kind te verblijden’ betekent), die is verbonden aan het Paedagogium Achisomog, het tehuis voor Joodse kinderen met opvoedingsmoeilijkheden en zwakzinnige kinderen op het terrein aangrenzend aan het Apeldoornsche Bosch. Henrietta treedt in 1939 om gezondheidsredenen af. Perlina van Praag-Eckstein (1879-1943) neemt haar functie over.
Begin jaren twintig viert Henrietta de Bar Mitswa van haar twee zoons Salomon en Heiman.
Als Salomon vijftien is (1925) verhuist hij naar Winterswijk, waar hij vermoedelijk een aaneengesloten periode van precies zes jaar woont.
Hanriëtta (‘Jet’) Herz-Leefsma, de schoonzus van Henrietta, heeft met haar man Jesaias (‘Johan’) een manufacturenwinkel in de Asselsestraat, op nummer 83 (het pand had tot voor kort nummer 94). Jet en haar man verplaatsen in de zomer van 1931 hun eigen winkel een ‘stukje verderop in de straat’. De neven van Jet, Salomon en Heiman, nemen het pand over. De Apeldoornse Courant plaatst dit bericht hierover: Morgenmiddag te drie uur zullen de Gebr. Leefsma, in perceel Asselschestraat 83, waarin voorheen de zaak van den heer J. Herz was gevestigd, hun winkel „Het Huis met den Witten Gevel" openen. Bij het bezoek dat wij hedenochtend brachten trokken onmiddellijk de aardige, goed gekozen kleurencombinaties in de etalages, interieur enz. onze aandacht. Naast deze is het zeker wel de jarenlange ervaring, die op de beide etalages, waaraan bijzondere zorg is besteed geworden, 'n stempel van bijzondere verfijning heeft gedrukt. Het interieur heeft een aanzienlijke verandering ondergaan, zoo zijn langs de wanden doelmatige stellages aangebracht, waarin de ruime sorteeringen damesondergoederen, heerenmodeartikelen, enz. zijn geborgen. Voorts is het geheel opnieuw geschilderd, zoodat ook thans weer de Asselschestraat een keurige zaak rijker is geworden. Vestigen wij er als slot nog de aandacht op, dat de heeren Leefsma den alleenverkoop voor Apeldoorn hebben van de „Duro Cap" een flatteuze pet met als bijzondere en zeer te waardeeren eigenschap: een onbreekbare klep.
Hiermee treden zij in de voetsporen van hun vader. Petten, hoeden en overhemden zijn te koop voor respectievelijk 35, 98 en 79 cent. In de loop van het jaar breiden zij hun assortiment uit met bedrijfskleding. Het lukt de broers niet om de winkel winstgevend te krijgen of te houden. Al in het voorjaar van 1932 staan de eerste berichten in de lokale krant, waaruit blijkt dat er financiële problemen zijn. In deze periode vertrekt Salomon voor de tweede keer naar Winterswijk, als zijn woonadres in Apeldoorn wordt Asselsestraat 83 genoemd. In deze periode volgt ook de formele opheffing van het bedrijf. Na enkele maanden keert Salomon weer terug naar Apeldoorn. Hij gaat dan bij zijn moeder in de Korte Nieuwstraat wonen.
Eind april 1934 opent Salomon een nieuwe zaak: Gisteren opende de heer S. Leefsma, Asselschestraat 137, een zaak in hoeden en petten onder den firmanaam H. G. H. De ondernemende eigenaar van dezen eenvoudigen en keurigen winkel vestigde speciaal onze aandacht op het feit, dat hij in staat is zijn goederen op bijzonder voordeelige wijze in te slaan, waardoor de verkoopsprijs tot een minimum kon worden teruggebracht. Als bijzonderheid kan worden vermeld, dat in deze zaak petten te krijgen zijn, die, doordat de stof met rubber is bewerkt geheel waterproof zijn.
Verschillende krantenartikelen maken duidelijk dat de zaak alleen op naam van Salomon staat. Salomons broer Heiman vertrekt in juni 1934 naar Amsterdam. Later keert hij, op een onbekende datum, terug naar Apeldoorn.
In december 1934 breekt er ‘s nachts brand uit in de kleermakerij van Salomons bedrijf. Nu wordt zijn winkel specifiek aangeduid als een zaak in herenkleding. De kleermakerij, de winkel en ook het woongedeelte branden volledig af. Salomon blijft ongedeerd; hij woont op dat moment nog steeds bij zijn moeder in de Korte Nieuwstraat.
Heiman komt in 1935, op z’n laatst in maart, opnieuw naar in Apeldoorn, maar al snel vertrekt hij naar Frankrijk, om zich aan te sluiten bij het Franse Vreemdelingenlegioen. Hij overleeft de oorlog. Men zegt dat hij vertrekt, omdat zijn moeder hem geen toestemming geeft om met een niet-Joodse vrouw te trouwen. Heiman overlijdt in 1992.
Na de brand in zijn winkel wil Salomon wel verder gaan in het vak van winkelier. Negen maanden na de brand, in september 1935, opent hij een nieuwe zaak, weer aan de Asselsestraat. Hij richt zich nu niet meer alleen op herenkleding. De lokale krant doet ook van deze nieuwe stap als volgt verslag: Een nieuwe zaak in een vernieuwd gebouw. Het perceel Asselschestraat 110, hoek Torenstraat, heeft een geheel nieuw aanzien gekregen. Was het vroeger slechts een eenvoudig woonhuis, thans is het geheel verbouwd tot winkelpand. In den nieuwen winkel, die een zeer modern aanzien heeft en waarvan de voorpui schuin naar binnen loopt, zooals dat tegenwoordig bij verschillende nieuwe zaken het geval is, opende de heer S. Leefsma vrijdag j.l. een zaak in manufacturen, dames- en heerenmodes onder den firma-naam „Het Goedkoope Huis''. De groote etalageruimte stelt den heer Leefsma in staat een duidelijk overzicht te geven van hetgeen hij zijn clientèle heeft te bieden. Tot de vele voordeelen van dezen modernen bouw behooren de in lood gezette ruiten die de etalages stofvrij houden en zoo mede het licht besmettelijke goed er voor behoeden, dat het onooglijk wordt en zijn waarde verliest. Het keurige interieur maakt een prettigen indruk. Door het plaatsen van twee toonbanken heeft men zich de flinke verkoopruimte goed ten nutte gemaakt. Met dezen nieuwen winkel is het aspect van de Asselschestraat ongetwijfeld verhoogd.
In september 1938 is er in het centrum een etalage-wedstrijd uitgeschreven, zo’n driehonderddertig winkeliers versieren in meer of mindere mate hun etalages. In de krant wordt de inzet van Salomon als volgt omschreven: De heer S. Leefsma, no. 110, heeft, zonder nu bepaald een feest etalage te maken, toch enkele versieringen aangebracht.
Op het moment dat de oorlog uitbreekt, woont Henrietta met haar zoon in de Asselsestraat. Salomon zou volgens de gemeentelijke administratie in maart 1942 zijn verhuisd naar de Korte Nieuwstraat 15, één huis verwijderd van het pand waar hij in het verleden jarenlang heeft gewoond. De datum verwijst naar een onvrijwillige verhuizing. Van zijn moeder is geen verhuisbeweging bekend en zij heeft, voor zover bekend, altijd in de Asselsestraat op nummer 110 gewoond. Het is mogelijk dat moeder en zoon samen op hetzelfde adres hebben gewoond.
Op 19 januari 1943 worden vrijwel alle overgebleven Apeldoornse Joden op het terrein van het Apeldoornsche Bosch geïnterneerd. Henrietta en Salomon behoren tot deze groep. Er is een getuige die schrijft dat enkele Joden, die deze dag geïnterneerd werden, ‘allerlei bezit, tot aan meubelen aan toe’ vanuit hun huis naar het Apeldoornsche Bosch lieten overbrengen; het is goed denkbaar dat vele Joden geen enkel idee hebben gehad wat hen te wachten stond.
De schoonvader van Henrietta, Heiman Leefsma, is fysiek niet in staat om gehoor te geven aan de oproep zich te melden, maar hij wordt, ondanks de medische verklaring die hij in bezit heeft, door de bezetter, met stoel en al, uit huis gehaald.
Er is een mogelijkheid dat Henrietta en/of Salomon bij Heiman zijn gebleven. Wat vaststaat is dat Henriette, Salomon en Heiman in het Apeldoornsche Bosch terechtkomen. In de nacht van 21 op 22 januari worden zo’n dertienhonderd patiënten en vijftig personeelsleden op wrede wijze in vrachtwagens geladen en naar het treinstation van Apeldoorn gedeporteerd.
In de vroege ochtend van vrijdag 22 januari 1943 vertrekt de trein met ongeveer dertienhonderd patiënten en vijftigpersoneelsleden rechtstreeks naar Auschwitz. De naam van Henrietta en alle andere gedeporteerden worden nooit op een registratie- of transportlijst geregistreerd. Dit ondersteunt het ontbreken van haar naam in het register van het doorgangskamp Westerbork. De geïnterneerde dorpelingen zijn niet tegelijk met de patiënten weggevoerd. Zij worden in de loop van de dag in doorgangskamp Westerbork geregistreerd.
De sterfdatum van Henrietta wordt na de oorlog vastgesteld op 25 januari 1943, dezelfde datum als alle patiënten van wat later ‘het Apeldoornsche Bosch-transport’ is gaan heten. Ook haar schoonvader Heiman Leefsma heeft deze sterfdatum, ook van hem zijn bij Kamp Westerbork geen registratiedata bekend. Het is hierdoor denkbaar dat Henrietta Leefsma-Godschalk bij haar schoonvader in de ziekenzaal aanwezig was toen de ontruiming van het zorgterrein begon. Henrietta zal vermoedelijk op deze wijze zijn ‘toegevoegd’ aan dit transport.
2 juni 2020